5-2 DE BEDIENINGSHOEK INSTELLEN
1) Trek de vergrendelhendel open.
2) Roteer het bovenste gedeelte van de handgreep
vanuit de middenstand van de hoekverstelling binnen
het bereik van -15º tot +15º (3 standen: -15º, 0º en
+15º) naar de juiste bedieningshoek, zoals
aangegeven in afb. 11.
3) Duw de vergrendelhendel dicht om het bovenste
gedeelte en het onderste gedeelte van de handgreep
met elkaar te vergrendelen.
5-3 DE GRASOPVANGBAK
AANBRENGEN EN VERWIJDEREN
1. Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de grasmaaier
(zie afb. 12, 13 en 14).
2. Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
5-4 DE TREKSTARTHANDGREEP
Verplaats de trekstarthandgreep van de motor naar de
koordgeleider (zie afb. 15).
5-5 DE MAAIHOOGTE INSTELLEN
Duw de hefboom naar buiten om hem uit de huidige stand
te halen. Beweeg de maaihoogte-instelhendel naar voren
of achteren om de maaihoogte in te stellen (zie afb. 16 en
de beschrijving bij punt 7-9).
6. BEDIENING
Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd
voor extra functies, afhankelijk van de gewenste
toepassing:
Vanaf een grasmaaier met achteruitwerp naar:
1. een mulchmaaier, of
2. een grasmaaier met zijuitwerp.
Wat is mulchen?
Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens
uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras
teruggeblazen als natuurlijke meststof.
Tips voor mulchmaaien:
- Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm
naar 4 cm grashoogte.
- Gebruik een scherp maaimes.
- Maai geen nat gras.
- Stel het maximale motortoerental in.
- Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid.
- Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de
behuizing en het maaimes schoon.
In gebruik nemen
6-1 Ombouwen tot mulchmaaier
WAARSCHUWING: Alleen wanneer de motor
gestopt is en het maaimes tot stilstand is gekomen.
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de
mulchinzet vast met de knop in de opening van het
maaidek (zie afb. 17 en 18).
58
3. Laat de achterklep weer zakken (zie afb. 19).
4. Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
6-2 Ombouwen tot grasmaaier met
zijuitwerp
Alleen wanneer de motor en het maaimes
gestopt zijn!
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak.
2. Breng de mulchinzet aan.
3. Ontgrendel het vergrendelingsmechanisme. (zie
afb. 20A)
4. Til de zijklep voor zijuitwerp op (zie afb. 20B).
5. Monteer het zijuitwerpkanaal op de bevestigingspen
van de zijklep (zie afb. 21).
6. Laat de zijklep zakken tot op het zijuitwerpkanaal (zie
afb. 22).
6-3 Maaien met de grasopvangbak
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
Voor maaien met de grasopvangbak verwijdert u eerst de
mulchinzet en het zijuitwerpkanaal en brengt u daarna de
grasopvangbak weer aan.
1. De mulchinzet verwijderen.
- Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet.
2. Het zijuitwerpkanaal verwijderen.
- Til de zijklep op en verwijder het zijuitwerpkanaal.
- Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag
zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt
afgesloten.
- Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil
vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening.
3. Breng de grasopvangbak aan.
- Aanbrengen: til de achterklep op en haak de
grasopvangbak aan de achterkant van de
grasmaaier.
- Verwijderen: til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
7. BEDIENINGSINSTRUCTIES
7-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN
Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in
de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de
grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen
zorgvuldig (zie afb. 23, 24, 25 en 26).
WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder
brandbaar.
Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de
motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of
hanteren van brandstof.
Verwijder nooit de brandstofvuldop en vul nooit benzine
bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.
Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te
starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van
de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor
niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is.