12. PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM
Motor start niet.
Motor is moeilijk te starten of
verliest vermogen.
Motor draait onregelmatig.
Motor draait slecht stationair.
Motor slaat over bij een hoog
toerental.
Oververhitte motor.
Grasmaaier trilt buitensporig.
MOGELIJKE OORZAAK
Gas-chokehendel staat gezien de
huidige omstandigheden niet in de
juiste stand.
Brandstoftank is leeg.
Luchtfilterelement is vuil.
Bougie zit los.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt
van de bougie.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Bougie is defect.
Carburateur is verzopen met
benzine.
Defecte ontstekingsmodule.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Het ventilatiegaatje in de
brandstofvuldop zit verstopt.
Luchtfilterelement is vuil.
Bougie is defect.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtsleuven in de motorafdekking
zijn verstopt.
Koelribben en luchtwegen onder de
ventilatorbehuizing van de motor zijn
verstopt.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Koelluchtstroom geblokkeerd.
Verkeerde bougie.
Maaimes zit los.
Maaimes is in onbalans.
OPLOSSING
Gas-chokehendel in de juiste stand zetten.
Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan
het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is
en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Neem contact op met een servicecentrum.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Reinig of vervang de brandstofvuldop.
Luchtfilterelement reinigen.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Installeer de originele bougie en koelvinnen op de
motor.
Maaimes vastzetten.
Maaimes uitbalanceren.
63