Anleitung_RG_EM_1233_SPK2:_
gedrukt staan. Koop enkel gekenmerkte
aansluitkabels! Stekkers en stopcontacten van
aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor langere aansluitkabels zijn
geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluit- en verbindingskabels moeten regelmatig op
schade worden gecontroleerd. Let er op dat de
kabels tijdens de controle stroomloos zijn. Wind de
aansluitkabel van het gereedschap helemaal af.
Controleer ook de invoeringen van de aansluitkabel,
op stekkers en stopcontacten, op knikplaatsen.
7. Bediening
Verbind de netstekker (fig. 1, pos. 2) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fig. 6.
Let op!
Om het onbedoeld inschakelen te voorkomen is de
gazonmaaier voorzien van een beveiliging (fig. 6,
pos. 1), die moet worden ingedrukt voordat de AAN-
/UIT-schakelaar (fig. 6, pos. 2) kan worden ingedrukt.
Zodra u de AAN-/UIT-schakelaar loslaat, wordt de
gazonmaaier uitgeschakeld. Voer deze procedure
meermaals uit om er zeker van te zijn dat uw toestel
correct werkt. Voordat u een herstelling of
onderhoudswerkzaamheid op het toestel verricht
dient u er zich van te vergewissen dat het mes niet
draait en het toestel gescheiden is van het net.
Let op! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en de
motor nog draait. Het roterende mes kan letsels
veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven
veiligheidsafstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen en
hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk te
gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen met stroef profiel en een lange broek.
Maai steeds dwars over de helling. Op hellingen van
meer dan 15% mag om veiligheidsredenen het gras
niet met de maaier worden afgereden.
21.07.2011
10:36 Uhr
Seite 39
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen
en trekken van de maaier. Struikelgevaar!
Instructies voor het correct maaien
Voor het gras afrijden is een overlappende werkwijze
aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat de
grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet geel
wordt.
Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u de
maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in principe
ervan af hoe snel het gras groeit. In de
hoofdgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5 cm
groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht het gras
ooit wat langer worden, maak dan achteraf niet de
fout het gras direct in één keer op de normale hoogte
terug te snijden. Dit schaadt het gazon. Snij dan nooit
meer dan de helft van de grashoogte terug.
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijderen.
Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten, doet
afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert het
uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars over
de helling verlopen. Het wegglijden van de maaier
kan door schuin omhoog verplaatsen worden
voorkomen.
Kies de maaihoogte naargelang de werkelijke lengte
van het gras. Rijd het gras in meerdere beurten af
zodat het gazon per beurt maximaal 4 cm korter
wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan dat het
mes na het afzetten van de motor nog enkele
seconden blijft draaien.
Probeer nooit het mes te stoppen. Controleer
regelmatig of het mes correct bevestigd, in perfecte
staat en goed geslepen is. Zo niet het mes slijpen of
vervangen. Indien het roterende mes een voorwerp
raakt, de maaier uitschakelen en wachten tot het mes
helemaal stilstaat. Controleer vervolgens de toestand
van het mes en de meshouder. Indien die beschadigd
zijn moeten ze worden vervangen.
NL
39