CGU – Configuratie van de kalibratiegaseenheid
Met behulp van deze functie kan de in de
gastransmitter geconfigureerde
kalibratiegaseenheid worden weergegeven en
eventueel worden veranderd.
Bij het binnenkomen in het menupunt wordt als
"eerste aanduiding" altijd de op dat moment in de gastransmitter
geconfigureerde kalibratiegaseenheid weergegeven.
Met behulp van de toetsen ▲ of ▼ kan de kalibratiegaseenheid
(afhankelijk van het type apparaat) uit de eenheden "LEL", "ppm"
of "VOL" (Vol.-%) worden geselecteerd.
Met toets ▲ of ▼ navigeren, tot op het display "CGC"
(Calibration Gas Unit / kalibratiegaseenheid) verschijnt en
met de toetsen (▲+▼) bevestigen.
–
Op de display wordt de in de gastransmitter geconfigureerde
kalibratiegaseenheid weergegeven.
Met toets ▲ of ▼ de kalibratiegaseenheid selecteren.
Toetsen (▲+▼) indrukken om de geselecteerde
kalibratiegaseenheid in de gastransmitter op te slaan en de
functie te beëindigen.
–
De aanduiding "CGU" verschijnt weer.
Functie opnieuw oproepen en controleren of de gewijzigde
parameter correct werd overgenomen.
Of toets ▼ bedienen, om de volgende menufunctie op te roepen,
of driemaal toets ▲ bedienen, om weer naar de onderhoudsstatus
over te schakelen.
132
CGC – Configuratie van de kalibratiegasconcentratie
Met behulp van deze functie kan de in de
gastransmitter geconfigureerde
kalibratiegasconcentratie weergegeven en
eventueel veranderd worden.
Bij het binnenkomen in het menupunt wordt als
"eerste aanduiding" altijd de op dat moment in de gastransmitter
geconfigureerde kalibratiegasconcentratie weergegeven.
Met behulp van de toetsen ▲ of ▼ kan de kalibratiegasconcentratie
worden ingesteld.
Met toets ▲ of ▼ navigeren, tot op het display "CGU"
(Calibration Gas Concentration / kalibratiegasconcentratie)
verschijnt, en met de toetsen (▲+▼) bevestigen.
–
Op de display wordt de in de gastransmitter geconfigureerde
kalibratiegasconcentratie weergegeven.
Met de toets ▲ of ▼ kan de concentratie van het op dat moment
gebruikte kalibratiegas worden ingesteld.
Toetsen (▲+▼) indrukken om de ingestelde kalibratiegasconcen-
tratie in de gastransmitter op te slaan en de functie te beëindigen.
–
De aanduiding "CGC" verschijnt weer.
Functie opnieuw oproepen en controleren of de gewijzigde
parameter correct werd overgenomen.
Viermaal de toets ▲ indrukken om terug te gaan naar de
onderhoudsmodus.