Veiligheidsvoorschriften; Toepassingen; De Versterker Opstellen; De Montage In Een Rack - Monacor PA-4040 Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para PA-4040:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 24

2 Veiligheidsvoorschriften

Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU­Richtlijnen en is daarom geken­
merkt met
.
WAARSCHUWING De netspanning van het
apparaat is levensgevaar­
lijk . Open het apparaat
niet, en zorg dat u niets
in de ventilatieopeningen steekt! U loopt
het risico van een elektrische schok .
Tijdens het gebruik staan de aansluitingen
SPEAKER OUTPUT 70 V en 100 V (21) onder
een levensgevaarlijke spanning tot 100 V . De
in­ en uitgangen mogen enkel aangesloten
en gewijzigd worden, wanneer de geluids­
installatie is uitgeschakeld .
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis . Vermijd druip­ en spatwater,
uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestaan
omgevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C) .
Plaats geen bekers met vloeistof zoals
drinkglazen etc . op het apparaat .
De warmte die in het toestel ontstaat,
moet door ventilatie worden afgevoerd .
Dek daarom de ventilatieopeningen (22)
van de behuizing niet af .
Schakel het apparaat niet in en trek on­
middellijk de stekker uit het stopcontact,
wanneer:
1 . het apparaat of het netsnoer zichtbaar
beschadigd is,
2 . er een defect zou kunnen optreden nadat
het apparaat bijvoorbeeld gevallen is,
3 . het apparaat slecht functioneert .
Het apparaat moet in elk geval worden
hersteld door een gekwalificeerd vakman .
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar steeds met de stekker
zelf .
Verwijder het stof enkel met een droge,
zachte doek . Gebruik in geen geval che­
micaliën of water .
In geval van ongeoorloofd of verkeerd ge­
bruik, verkeerde aansluiting, foutieve be­
diening of van herstelling door een niet­ge­
kwalificeerd persoon vervalt de garantie en
de verantwoordelijkheid voor hieruit resul­
terende materiële of lichamelijke schade .
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het
dan voor milieuvriendelijke verwer­
king aan een plaatselijk recyclage­
bedrijf .

3 Toepassingen

De versterker is ontworpen voor het opbou­
wen van een geluidsinstallatie voor algemene
PA­toepassing . Dankzij de verschillende luid­
sprekeruitgangen kunt u diverse luidspre­
kercombinaties aansluiten (zie figuur  3) .
De luidsprekers kunnen over vier PA­zones
worden verdeeld, waarbij het volume van de
zones onafhankelijk van elkaar kan worden
geregeld .
Op de vijf met elkaar mengbare ingangs­
kanalen kunt u microfoons (CH 1 – 3) of appa­
ratuur met lijnniveau (CH 1 – 5) aansluiten . U
kunt alle ingangen onafhankelijk van elkaar
aan de PA­zones toewijzen . Voor noodberich­
ten of andere belangrijke aankondigingen is
een bijkomende lijnniveau­ingang beschik­
baar . Met een afzonderlijke schakelaar kunt
u naar deze ingang omwisselen .
Om de zonesignalen te controleren, zijn
er uitgangen beschikbaar voor een hoofd­
telefoon en een monitoringluidspreker van
8 Ω beschikbaar . De zonesignalen kunnen
afzonderlijk via de uitgangen LINE OUT (20)
of gemengd via de uitgang MIX OUT (15) naar
andere versterkers of naar een opnametoestel
worden doorgestuurd .

4 De versterker opstellen

De versterker is voorzien voor montage in een
19"­rack (482 mm), maar kan ook als tafel­
model gebruikt worden . In elk geval moet de
lucht door alle ventilatieopeningen kunnen
stromen, om voldoende ventilatie van het
apparaat te verzekeren .

4.1 De montage in een rack

Voordat de versterker in een rack wordt in­
gebouwd, geeft u de ingangen CH 1 en TEL
PAGING eventueel prioriteit op de andere
ingangen . Het apparaat moet daarvoor ge­
opend worden (hoofdstuk 6 .1) .
Voor de montage in een rack hebt u 3 RE
(rack­eenheden = 133 mm) nodig . Om te
voorkomen dat het rack topzwaar wordt,
dient de versterker in het onderste gedeelte
van het rack gemonteerd te worden . De front­
plaat alleen is niet voldoende voor een veilige
bevestiging . Het toestel moet links en rechts
door rails of onderaan door een bodemplaat
extra ondersteund worden .
De lucht die door versterker wordt ver­
warmd, moet uit het rack kunnen worden
afgevoerd . Anders hoopt de warmte zich op
in het rack, waardoor niet enkel de verster­
ker maar ook andere apparaten in het rack
kunnen worden beschadigd . Bij een onvol­
doende warmteafvoer moet u in het rack een
ventilator plaatsen .

5 De versterker aansluiten

De in­ en uitgangen mogen enkel door ge­
kwalificeerd personeel worden uitgevoerd en
in elk geval wanneer de versterker is uitge­
schakeld!

5.1 Luidsprekers

In de figuur 3 op pagina 3 vindt u voorbeel­
den van verschillende mogelijkheden om de
luidsprekers telkens voor een PA­zone aan
te sluiten .
Opgelet! Sluit per zone alleen laagohmluid­
sprekers (4 Ω, 8 Ω) of alleen ELA­luidsprekers
(25 V, 70 V, 100 V) aan . Zo niet, wordt de
versterker beschadigd .
Het is evenwel mogelijk om laagohmluid­
sprekers en ELA­luidsprekers in verschillende
zones aan te sluiten .
Bij het aansluiten van ELA­luidsprekers moet u
erop letten dat elk van de vier zoneuitgangen
met niet meer dan 40 W RMS (PA­4040) of
120 W RMS (PA­12040) wordt belast . Bij het
aaneenschakelen van laagohmluidsprekers
moet u erop letten dat de impedantie (4 of
8 Ω) die op de aansluiting is aangegeven, niet
wordt onderschreden .
Verbind de luidsprekers met de aansluit­
stroken OUTPUT (21): de negatieve aanslui­
tingen met de klem "COM" en de positieve
aansluitingen met de betreffende klem "4 Ω",
"8 Ω", "25 V", "70 V" of "100 V" .
5.2 Monitoringluidspreker
en hoofdtelefoon
Om de signalen van de PA­zones te kunnen
controleren, kunt u een luidspreker van 8 Ω
aansluiten op de klemmen MONITOR (16) en
een hoofdtelefoon op de jack PHONES (10) .

5.3 Microfoons

U kunt max . drie microfoons met XLR­ of
6,3 mm­stekker aansluiten op de ingangen
CH 1 tot CH 3 (29) aansluiten . Plaats de in­
gangsniveauschakelaars (19) in de overeen­
komstige stand . Bedien de schakelaars alleen
als de versterker is uitgeschakeld of als de bij­
behorende regelaar LEVEL (6) in de nulstand
staat (schakelploppen) .
MIC voor microfoons die geen fantoomvoe­
ding nodig hebben
PHANTOM voor microfoons met fantoom­
voeding
Opgelet! Bij ingeschakelde fantoomspan­
ning mogen er op de betreffende ingangen
geen microfoons met ongebalanceerde uit­
gang zijn aangesloten, omdat deze bescha­
digd kunnen worden .

5.4 Apparatuur met lijnuitgang

Er kunnen tot vijf apparaten met een lijnuit­
gang (bv . cd­speler, cassetterecorder, radio)
worden aangesloten op de ingangen CH 1 tot
CH 5 (27 en 29) . Gebruik voor achtergrond­
muziek het best de ingangen CH 4 en CH 5 .
Deze kunnen met een afzonderlijke schake­
laar worden gedempt, bv . voor een aankon­
diging via de ingang CH 1 (zie hoofdstuk 5 .6) .
De stereosignalen die naar de jacks "L" en
"R" van de ingangen CH 4 en CH 5 worden
gestuurd, worden intern tot een monosignaal
gemengd .
Bij de aansluiting op de ingangen CH 1 – 3
plaatst u de betreffende ingangsniveau­
schakelaar (19) in de stand LINE . Bedien de
schakelaar alleen bij uitgeschakelde verster­
ker (schakelploppen) . Als er stereoappara­
tuur op de ingangen CH 1 – 3 moet worden
aangesloten, gebruik dan voor het rechter
en linker stereokanaal telkens een ingang
of een stereo­monoadapter (bv . SMC­1 van
MONACOR) . Anders heffen de signalen van
het stereomidden elkaar op .
21

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Pa-1204017.252017.3390

Tabla de contenido