3) Houd de meetpennen tegen de aansluitingen van de dioden.
Indien de diode in doorlaatrichting gemeten wordt (zwart
meetsnoer aan de kathode, rood meetsnoer aan de anode)
wordt de doorlaatspanning tot 1,999 V op het display (1) weer-
gegeven. Indien de diode in sperrichting gemeten wordt, wordt
de melding "OL" op het display weergegeven.
Wanneer zowel in doorlaatrichting als in sperrichting de mel-
ding "OL" op het display weergegeven wordt, is de diode onder-
broken.
Bij kortsluiting van de diode wordt een waarde in de buurt van
0 V weergegeven.
6 Batterijn of zekering vervangen
Neem de meetpennen in ieder geval van de meetpunten op de
schakeling af, alvorens het toestel te openen. Zo voorkomt u elk
risico op een elektrische schok.
Gebruik het toestel nooit, wanneer het geopend is.
a. Vervang de lege 9 V-blokbatterij, wanneer op het symbool
op het display verschijnt.
b. Wanneer er geen stroommetingen mogelijk zijn, dienen de
zekeringen gecontroleerd en eventueel door zekeringen van
hetzelfde type vervangen worden:
voor het bereik onder 200 mA: 0,5 A, superflink
voor het bereik vanaf 200 mA: 10 A, superflink
Voor het bereik onder 200 mA is een reservezekering met het
toestel meegeleverd.
Om het toestel te openen, verwijdert u het rubberen bescher-
mingsframe, draait u de drie schroeven los aan de achterzijde van
de meter en neemt u de onderste plaat van de behuizing weg. Het
batterijvak bevindt zich in de onderste plaat van de behuizing, de
zekeringen F1 en F2 op de printplaat in de bovenste plaat van de
behuizing.
Na vervanging van de batterij/zekeringen past u de beide pla-
ten weer in elkaar en schroeft u ze vast. Breng het beschermings-
frame opnieuw aan indien nodig.
NL
B
41