IMG STAGELINE PMX-350DSP Manual De Instrucciones página 21

Tabla de contenido

Publicidad

Opmerking: Het ingangssignaal van de jacks AUX
RETURN 2 en het effectsignaal dat via de interne effec-
tenmodule is gegenereerd, worden samen via de schuif-
regelaar AUX 2 /FX RETURN (20) met het mastersignaal
gemengd.
4.2 Effectenapparaten
4.2.1 Een effectenapparaat tussenschakelen
De effectapparaten (b.v. apparaten voor klankbe-
werking zoals compressoren, equalizers) kunt u
rechtstreeks in de monokanalen 1 en 2 tussenscha-
kelen: Het kanaalsignaal wordt na de regelaar GAIN
(4) afgenomen, loopt volledig via het effectenappa-
raat en wordt op dezelfde plaats van de signaalweg
weer naar het kanaal teruggestuurd.
Sluit het effectenapparaat aan op de jack
INSERT (3) van het betreffende kanaal. De beno-
digde stekkers moeten als volgt zijn aangesloten:
punt
= Send (uitgang)
ring
= Return (ingang)
schacht
= massa
Voor aansluiting van effectapparaten met geschei-
den in- en uitgangsjacks hebt u Y-kabels nodig, b.v.
MCA-202 van MONACOR:

De aansluiting van de Y-kabel MCA-202 van MONACOR
4.2.2 Effectapparaat parallel aansluiten
Via het „postfader" geschakelde uitgangskanaal
AUX 2 kunt u signaaldelen van de ingangskanalen
4.2 Aparato de efectos
4.2.1 Insertar un aparato de efectos
Los aparatos de efectos (p. ej. procesadores de
sonido como compresores, ecualizadores) pueden
insertarse directamente en los canales mono 1 y 2:
La señal de canal se separa después del control de
ganancia (4), se dirige completamente mediante el
aparato de efectos y luego devuelta al canal en el
mismo sitio de la vía de señal.
Conecte el aparato de efectos a la toma INSERT
(3) del canal correspondiente. Conecte los enchufes
necesarios del siguiente modo:
Punta
= Envío (salida)
Anillo
= Retorno (entrada)
Cuerpo = Masa
Para conectar aparatos de efectos con tomas de
entrada y salida separadas, se necesitan cables en
Y (p. ej. MCA-202 de MONACOR).

Conexión del cable en Y MCA-202 de MONACOR
4.2.2 Conexión paralela de un aparato de efectos
Mediante la vía AUX 2 ("post fader" conectado), las
partes de señal se pueden separar de los canales
de entrada, dirigidos mediante un aparato de efec-
tos y mezclados en la señal master después del pro-
cesamiento.
1) Conecte la entrada del aparato de efectos a la
salida AUX SEND FX (22) de la vía AUX 2.
2) Conecte la salida del aparato de efectos a una de
las entradas AUX RETURN, AUX RETURN 1
afnemen, door een effectenapparaat sturen en na
bewerking ervan met het mastersignaal mengen.
1) Sluit de ingang van het effectenapparaat aan op
de uitgang AUX SEND FX (22) van het uitgangs-
kanaal AUX 2.
2) Sluit de uitgang van het effectenapparaat aan op
een Aux Return-ingang, AUX RETURN 1 (13) of
AUX RETURN 2 (14): LEFT/ MONO = linker
kanaal, RIGHT = rechter kanaal. Bij een effecten-
apparaat met mono-uitgang mag alleen de linker
jack LEFT/ MONO worden gebruikt.
Bij gebruik van de ingang AUX RETURN 2 let u
op de opmerking in hoofdstuk 4.1.2.
4.3 Weergave- en opnameapparaten
De uitgang van een stereoweergaveapparaat zoals
b.v. cd-speler, bandrecorder, kan op de cinch-jacks
CD/ TAPE IN (15) worden aangesloten: L = linker
kanaal, R = rechter kanaal
Voor de opname van het mastersignaal, niet
beïnvloed door de niveauregelaars MASTER (39),
kunt u een recorder aansluiten op de uitgang TAPE
OUT (24).
4.4 Versterker
Als er een bijkomende versterker voor PA-toepas-
sing nodig is, sluit u de ingang hiervan aan op de ste-
reomasteruitgang MASTER OUTPUT (33): ofwel op
de gebalanceerde XLR-jacks of op de ongebalan-
ceerde 6,3 mm-jacks (LEFT = linker kanaal, RIGHT
= rechter kanaal). Hier kan het mastersignaal,
afhankelijk van de niveauregelaars MASTER (39),
worden afgenomen.
Bij gebruik van een monitorinstallatie voor de
geluidsregeling op het podium sluit u de versterker
van de monitorinstallatie aan op de jack AUX SEND
MON (21). Hier kan het uitgangssignaal van het naar
"prefader" geschakelde uitgangskanaal AUX 1 wor-
den afgenomen.
(13) o AUX RETURN 2 (14): LEFT/ MONO =
canal izquierdo, RIGHT = canal derecho. En el
caso de un aparato de efectos con salida mono,
utilice solo la toma LEFT/ MONO.
Cuando utilice la entrada AUX RETURN 2, preste
atención a la nota en el apartado 4.1.2.
4.3 Reproductores y grabadores
Las tomas RCA CD/ TAPE IN (15) permiten conec-
tar la salida de un reproductor estéreo, p. ej, un lec-
tor de CD o un grabador de cintas: L = canal
izquierdo, R = canal derecho.
Para grabar la señal master, sin efecto por los
controles de nivel MASTER (39), conecte un graba-
dor a la salida TAPE OUT (24).
4.4 Amplificadores
Si se necesita un amplificador adicional para aplica-
ciones de megafonía para la audiencia, conecte su
entrada a la salida estéreo MASTER OUTPUT (33):
a las tomas simétricas XLR o bien a las tomas asi-
métricas jack 6,3 mm (LEFT = canal izquierdo,
RIGHT = canal derecho). En estas tomas, está dis-
ponible la señal master dependiendo de los contro-
les MASTER (39).
Cuando se utiliza un sistema de monitorización
para aplicaciones de megafonía en escenario, co -
nec te el amplificador del sistema de monitorización
a la toma AUX SEND MON (21). Es aquí donde está
disponible la señal de salida de la vía AUX 1 ("pre
fader" conectado).
4.5 Interruptor de pie
Mediante un interruptor de pie, puede activarse
activarse el efecto para la señal master creado
mediante el aparato de efectos interno (ver apartado
5.3). Conecte el interruptor de pie al jack 6,3 mm FX
FOOT SWITCH (23).
4.5 Voetschakelaar
Met een voetschakelaar kunt u het via de interne
effectenmodule gegenereerde effect voor het mas-
tersignaal in- en uitschakelen (zie hoofdstuk 5.3).
Sluit de voetschakelaar aan op de 6,3 mm-jack FX
FOOT SWITCH (23).
4.6 Luidsprekers en hoofdtelefoon
De luidsprekers worden aangesloten op de 6,3 mm-
jacks SPEAKER OUTPUT (43). Bij aansluiting van
een luidsprekerpaar gebruikt u ofwel de jacks A of
de jacks B (LEFT = linker kanaal, RIGHT = rechter
kanaal); de impedantie van elke luidspreker moet
ten minste 4 Ω bedragen. Bij aansluiting van twee
luidsprekerparen sluit u deze telkens aan op de
jacks A en de jacks B; de impedantie van elke luid-
spreker moet in dit geval ten minste 8 Ω bedragen.
Om het mastersignaal voor te beluisteren, niet
beïnvloed door de regelaars MASTER, kunt u een
stereohoofdtelefoon aansluiten op de 6,3 mm-jack
PHONES (34). De minimale impedantie van de
hoofdtelefoon moet 8 Ω bedragen.
4.7 Voedingsspanning
Sluit
het
bijgeleverde
POWER-jack (42) en plug de stekker in een stop-
contact (230 V~/50 Hz).
4.6 Altavoces y auriculares
Los altavoces están conectados a los jacks 6,3 mm
SPEAKER OUTPUT (43). Cuando conecte una
pareja de altavoces, conéctela a las tomas A o bien
a las tomas B (LEFT = canal izquierdo; RIGHT =
canal derecho); la impedancia mínima de cada alta-
voz tiene que se de 4 Ω. Cuando conecte dos pare-
jas de altavoces, conéctelas a las tomas A y B res-
pectivamente; la impedancia mínima de cada
altavoz tiene que se de 8 Ω en este caso.
Para monitorizar la señal master, sin efecto por
los controles MASTER (39), conecte los auriculares
estéreo a los jacks 6,3 mm PHONES (34). Los auri-
culares han de tener una impedancia mínima de
8 Ω.
4.7 Alimentación
Conecte el cable de corriente entregado a la toma
de corriente (42) y luego al enchufe (230 V~
des-
/
NL
B
netsnoer
aan
op
de
E
/
50 Hz)
21

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

20.2430

Tabla de contenido