Maak het toestel ook vast met een veiligheidskabel.
Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of reinigt. Laat het toestel controleren
door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en laat het 1 x per jaar volledig nakijken.
Installeer dit toestel op een plaats waar weinig mensen voorbijkomen en die niet toegankelijk is voor
onbevoegden.
Het ophangen vereist een degelijke praktijkervaring: u moet de maximumbelasting van de draagconstructie
kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal u kunt gebruiken, ... Laat het materiaal en het toestel
regelmatig nakijken. Monteer het toestel niet zelf indien u er geen ervaring mee heeft. Een slechte montage
kan leiden tot verwondingen.
Voor montage op een lichtbrug, gebruik een geschikte klem (niet meegelev.) en draai een M10-bout
doorheen het midden van de (geplooide) beugel.
Regel de gewenste invalshoek door middel van de montagebeugel en draai de regelschroeven stevig aan.
Verwijder alle brandbaar materiaal in een straal van 0,5 m rond het toestel.
Laat het toestel aansluiten door een geschoolde elektricien.
Sluit het toestel via de stekker aan op het lichtnet. Sluit het niet aan op een dimmerpack.
Het toestel heeft een voedingsuitgang [9,20] waar een volgend toestel kan op aangesloten worden. Bij het
aansluiten van meerdere toestellen in een ketting via deze uitgang, mag de totale stroom de nominale
stroom van de stroomkring niet overschrijden. Gebruik voedingskabels met een geschikte diameter.
De installatie moet voor het eerste gebruik gekeurd worden door een expert.
DMX512-aansluiting
Indien van toepassing, sluit een XLR-kabel aan de vrouwelijke 3-pin XLR-uitgang van een controller (niet
meegelev.) en de andere kant van de mannelijke 3-pin XLR-ingang [4,12] van het toestel. U kunt
verscheidene toestellen aan elkaar koppelen met behulp van een seriële koppeling. Gebruik daarvoor een 2-
aderige afgeschermde kabel met XLR ingang- en uitgangsaansluitingen.
De maximaal aanbevolen kabellengte is 500 meter. Het aanbevolen maximum aantal toestellen op
eenzelfde aansluiting is 32.
Een DMX-eindweerstand is aanbevolen als de DMX-kabel vrij lang is of wordt gebruikt in een omgeving met
veel elektrische ruis (bv. een discotheek). De eindweerstand voorkomt corruptie van het digitale
controlesignaal door elektrische ruis. De DMX eindweerstand is niets meer dan een XLR-stekker met een
weerstand van 120 Ω van pin 2 naar 3. Deze XLR-stekker wordt dan aangesloten op de XLR-uitgang [3,14]
van het laatste toestel in de reeks.
7.
Gebruik
Het toestel kan in verschillende modi gebruikt worden:
autonome modus: automatische programma's of met muzieksturing, statische kleuren
master/slave
met DMX512-sturing.
7.1
Het bedieningspaneel
Bedien het paneel met behulp van de vier toetsen [6,16] onderaan de display [7,17]. Van links naar rechts:
Knop
Functie
<MENU>
toegang tot het menu of terugkeer naar de vorige menuoptie
<UP>
scroll door de verschillende menuopties in stijgende volgorde
<DOWN>
scroll door de verschillende menuopties in dalende volgorde
<ENTER>
selectie en bevestiging van een optie
De geselecteerde menufunctie wordt op de display weergegeven. De display geeft de eerstvolgende
menuoptie onder de functie weer. Selecteer een menuoptie met <ENTER>.
Scroll doorheen het menu met <UP> en <DOWN>. Druk op <ENTER> om de weergegeven menufunctie te
selecteren of een optie te activeren. Druk op <MENU> om naar het hoofdmenu terug te keren zonder de
waarde te hebben gewijzigd.
7.2
Algemeen
Bij het inschakelen van de voeding verschijnt het versienummer op het scherm gedurende 3 seconden.
V. 05 – 15/05/2013
LX106/LX107
12
©Velleman nv