7.3
Standalone
In autonome modus draait het toestel één van de ingebouwde programma's, automatisch of met
muzieksturing. U kunt ook kiezen uit één van de ingebouwde statische kleuren of een gepersonaliseerde kleur
maken.
Autonome modus met ingebouwd programma
Om het toestel in te stellen in autonome modus (stand-alone) met een ingebouwd programma:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [4,12] van het toestel.
2. Druk op <MENU> tot <P--> op de display verschijnt en druk op <ENTER>:
3. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om een ingebouwd programma te selecteren (P1 – P5) en druk op
<ENTER>.
P1: 15 kleuren, fading 0 % – 100 % – 0 %
o
P2: 15 kleuren, fading 0 % – 100 %
o
P3: 15 kleuren, fading 100 % – 0 %
o
P4: kleurenmacro's, fading
o
P5: programma's P1 – P4 in een lus doorlopen.
o
Na het selecteren van een programma, stelt u de programmasnelheid in.
4. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om de programmasnelheid in te stellen van <S--0> (traag) tot
<S100> (snel).
5. Druk op <ENTER> om te bevestigen.
Muziekgestuurde modus
Voor het activeren van de muziekgestuurde modus:
1. Druk op <MENU> tot <SUND> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
2. Indien nodig, regel de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon met de regelknop [5,15].
Autonome modus met ingebouwde statische kleur
Om één van de ingebouwde statische kleuren te gebruiken:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [4,12] van het toestel.
2. Druk op <MENU> tot <C--> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
3. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om een kleur te selecteren (C1 – C15) en druk op <ENTER>.
C1
Rood
C2
Groen
C3
Blauw
C4
Wit
C5
Rood + groen
Autonome modus met gepersonaliseerde statische kleur
U kunt een eigen kleur creëren door de lichtintensiteit van de rode, groene, blauwe en witte leds te regelen. De
stroboscoopsnelheid is eveneens instelbaar met de ingestelde kleur.
Om een gepersonaliseerde statische kleur te gebruiken:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [4,12] van het toestel.
2. Druk op <MENU> tot <U--> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
De intensiteitsinstelling voor de eerste kleur verschijnt, bijvoorbeeld <r-50> (rood 50%).
3. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om de kleurintensiteit in te stellen tussen 000 en 100 en druk op
<ENTER>.
De intensiteitsinstelling voor de volgende kleur verschijnt.
4. Stel de intensiteit in voor alle kleuren (<r--> voor rood, <g--> voor groen, <b--> voor blauw, <w--> voor
wit) tot u de gewenste kleur hebt bereikt.
5. Om de stroboscoopsnelheid in te stellen, druk op <ENTER> tot <S--> op de display verschijnt.
6. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om de stroboscoopsnelheid in te stellen (S0 om de stroboscoop uit
te schakelen, S1 – S20 om de stroboscoopsnelheid in te stellen van snel naar traag) en druk op <ENTER>.
V. 05 – 15/05/2013
LX106/LX107
C6
Rood + blauw
C7
Groen + blauw
C8
Rood + groen + blauw
C9
Rood + wit
C10
Blue + wit
C11
Groen + wit
C12
Rood + blauw + wit
C13
Groen + blauw + wit
C14
Rood + groen + wit
C15
Rood + groen + blauw + wit
13
©Velleman nv