NL
NEDERLANDS
Het systeem mag niet worden gebruikt voor het pompen van zout
water, afvalwater, ontvlambare, bijtende of explosieve vloeistof-
fen (bv. petroleum, benzine, verdunningsmiddelen), vetten, oliën
of voedingsmiddelen.
Het systeem kan water aanzuigen waarvan de hoogte niet dieper
is dan 8 m (hoogte tussen het waterpeil en de aanzuigopening
van de pomp).
Als het systeem wordt gebruikt voor de watertoevoer in huis,
moeten de lokale voorschriften in acht worden genomen van de
instanties die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer.
Ga bij de keuze van de installatieplek het volgende na:
• De spanning en frequentie die vermeld worden op het plaatje
met elektrische gegevens van de pomp moeten overeenko-
men met de gegevens van het elektriciteitsnet.
• De elektrische verbinding moet op een droge plek zitten, bes-
chermd tegen eventuele overstromingen.
• Het elektrische systeem moet voorzien zijn van een aardlek-
schakelaar van I ∆n ≤ 30 mA en een deugdelijke aarding.
Als u niet zeker bent dat er geen vreemde voorwerpen aanwezig zijn in het
te pompen water, moet er aan de ingang van het systeem een filter worden
gemonteerd dat geschikt is om de onzuiverheden tegen te houden.
Door een filter aan te brengen op de aanzuiging nemen de hy-
draulische prestaties van het systeem af in verhouding tot het
belastingverlies dat door het filter zelf wordt veroorzaakt (in het
algemeen geldt dat hoe groter het filtervermogen, des te sterker
de daling van de prestaties.
Kies het gewenste type configuratie (verticaal of horizontaal), rekening
houdend met de aansluitingen naar de installatie, de positie van het ge-
bruikersinterfacepaneel, de beschikbare ruimten volgens onderstaande
aanwijzingen. Installatie aan de muur is mogelijk, zie par. 8.2.
2.1 - Verticale configuratie
Schroef de 4 steunpootjes, die los in de verpakking zitten, vast in de mess-
ing zittingen van vlak C.
152
Stel het systeem op de gewenste plaats op, rekening houdend met het
ruimtebeslag van afb.7.
• De afstand van minstens 10 mm tussen vlak E van het systeem en
een eventuele muur is verplicht om ventilatie via de roosters te ver-
zekeren. Als u voorziet dat het systeem moet worden geleegd via de
aftapdeur en niet vanuit de installatie, moet er meer afstand worden
vrijgehouden tot de manoeuvreerruimte van de aftapdop.
• Een afstand van minstens 10 mm tussen vlak B van het systeem en
een obstakel is verplicht om de voedingskabel naar buiten te laten
komen naar het stopcontact.
• De afstand van minstens 200 mm tussen vlak A van het systeem en
een obstakel wordt aanbevolen om het deurtje te kunnen verwijderen
en toegang te krijgen tot de technische ruimte.
Als de ondergrond niet vlak is, moet het pootje dat geen ondersteuning
heeft worden uitgeschroefd om de hoogte ervan te regelen tot hij contact
maakt met de ondergrond, zodat het systeem stabiel staat. Het systeem
moet namelijk veilig en stabiel worden geplaatst, en de verticaalheid van
Afb. 7