Wanneer de druk in het reservoir onder ingestelde druk daalt, pompt u het reservoir bij om een
uniforme vloeistofverspreiding te garanderen.
Let bij het sproeien op een uniforme besproeiing van objecten.
Bij het gebruik van speciale sproeipijpen (verlengingspijpen, brede sproeipijpen enz.) moet een
hogere druk op de drukregelaar worden ingesteld.
* Alleen bij apparaatvarianten 410T en 510T.
7
Aanwijzingen voor spuitkopselectie, dosering en controle
7.1 Aanwijzingen voor spuitkopselectie
A
Sproeibeeld Boring of
kleinste
open breedte
Art. 725830
Holle kegel
1 mm
Art. 725820
Holle kegel
2 mm
Art. 111.0000
Vlakke straal
0,45 mm
7.2 Dosering >>
Sproeimiddel gebruiken conform aanwijzingen van de fabrikant. Doseer-
hoeveelheid: ->
B
B
Concentratie
0,1 %
0,15 %
1 Liter
1 ml
1,5 ml
2 Liter
2 ml
3 ml
3 Liter
3 ml
4,5 ml
4 Liter
4 ml
6 ml
5 Liter
5 ml
7,5 ml
10 Liter
10 ml
15 ml
Vul eerst een helft water, vervolgens het plantenbeschermingsmiddel en daarna de tweede helft
water. Vervolgens apparaat sluiten en schudden.
7.3 Spuitkop controleren >>
Spuitkoppen slijten en zetten uit. Om de twee maanden de volgende controle uitvoeren.
Sproeihoek
Doorstromings-
capaciteit in l/min
bij druk/bar
55°
0,42/0,49/0,50/0,60
1,5 / 2,0 / 2,5 / 3,0
80°
1,00/1,16/1,30/1,47
1,5 / 2,0 / 2,5 / 3,0
80°
0,56/0,65/0,75/0,8
1,5 / 2,0 / 2,5 / 3,0
0,2 %
0,25 %
0,3 %
2 ml
2,5 ml
3 ml
4 ml
5 ml
6 ml
6 ml
7,5 ml
9 ml
8 ml
10 ml
12 ml
10 ml
12,5 ml
15 ml
20 ml
25 ml
30 ml
afbeeldingen
40
40
Kenmerk
Geoptim. druk
G-H-49-55
2 bar
G-H-116-80
2,5 bar
80-02
2,0 bar
0,5 %
1,0 %
5 ml
10 ml
10 ml
20 ml
15 ml
30 ml
20 ml
40 ml
25 ml
50 ml
50 ml
100 ml
23
–
24
Filter
Serie
Speciale
acces-
soires
Speciale
acces-
soires
1,5 %
15 ml
30 ml
45 ml
60 ml
75 ml
150 ml