4
Bedieningselementen
[1-1] Extra handgreep
[1-2] Schuifbare schakelaar
[1-3] Toerentalregulateur
[1-4] Handgreep
[1-5] Draaibare knop
[1-6] Aanslagstrip
[1-7] Afzuigfl ens
[1-8] Schaal
[2-1] Schroef
[2-2] Zekering tegen verdraaiing
[2-3] Onderligplaatje
[2-4] Freesringen
[2-5] Gereedschapdrager
[2-6] Geleideoppervlak
[2-7] Schroef
[2-8] Glijddeel
[2-9] Inkeping
[2-10] Afzuigfl ens
[2-11] Geleideoppervlak
In de gebruiksaanwijzing afgebeeld en be-
schreven toebehoren wordt niet altijd stan-
daard meegeleverd.
5
Veiligheidsadviezen
GEVAAR
5.1 Algemene veiligheids-
voorschriften
- Lees vóór het in gebruik nemen van de
machine zowel alle veiligheidsinstructies
als de gebruiksaanwijzing aandachtig en
volledig door.
- Bewaar zorgvuldig alle bijgevoegde docu-
menten en geef de machine alleen samen
met deze documenten door.
5.2 Veiligheidsvoorschriften
met betrekking tot de
mogelijke toepassingen
Algemene veiligheidsadviezen voor
schuren, vlakslijpen, borstelschuren
of slijpzagen:
a) Dit elektromechanische gereedschap
is bestemd voor het gebruik als een
vlakschuurmachine of freesmachine
met freeskop. Lees zorgvuldig de be-
treffende veiligheidsadviezen, aan-
wijzingen, instructieafbeeldingen en
specifi caties. Het niet in acht nemen
van alle hieronder vermelde instructies
kan elektrische schokken, brand en/of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
b) Met dit gereedschap wordt het polijs-
ten of snijden niet aangeraden. Aan-
wending van dit apparaat voor andere
doeleinden dan waar het voor bestemd is
is gevaarlijk en kan letsel veroorzaken.
c) Gebruik geen hulpstukken die niet
uitsluitend door de fabrikant voor dit
apparaat ontworpen en aanbevolen
zijn. Dat sommige produkten combineer-
baar zijn met uw apparaat is nog geen
garantie dat ze veilig kunnen worden ge-
bruikt.
d) Het nominale toerental dat op de
hulpstukken is aangegeven moet ten
minste gelijk zijn aan het maximale
toerental van het apparaat. Hulpstuk-
ken die bestemd zijn voor een toerental
dat hoger is dan het nominale toerental
kunnen barsten of in stukken breken.
e) De buitendiameter en dikte van de
hulpstukken moeten binnen het be-
reik zijn van de nominale omvang
van uw apparaat. Hulpstukken met
een onjuiste omvang kunnen niet naar
behoren worden bediend of beveiligd.
f) De afmetingen van de bevestigings-
openingen van de schijven, fl enzen,
steunschijven of andere accessoires
moeten overeenkomen met de afme-
tingen van de spil van de machine.
Hulpstukken waarbij deze afmetingen
niet kloppen zullen in het gebruik niet
uitgebalanceerd zijn en overmatig vibre-
ren waardoor u de controle over het ap-
paraat kunt verliezen.
g) Gebruik geen beschadigde hulp-
stukken. Controleer voor het ge-
bruik eerst de hulpstukken – let bij
schuurschijven op afgeschilferde
stukjes of barstjes, bij steunschijven
op scheurtjes of overmatige slijtage
en bij schuurborstels op loszittend
of gespleten ijzerdraad. Controleer
als een hulpstuk op de grond is ge-
vallen of het niet is beschadigd en
vervang het indien noodzakelijk.
Zorg na het controleren en beves-
53