nld
LET OP
De snellaadapparaten zijn niet geschikt voor gebruik in openlucht.
2.2. Toerental instellen
LET OP
De keuzehendel voor het toerentalbereik (3) alleen bij stilstand van het elektrische gereedschap bedienen.
Het elektrische gereedschap heeft twee toerentallen, die via een mechanisch aandrijfwerk worden ingesteld.
Voor het instellen van het lage toerental wordt de keuzehendel voor het toerentalbereik (3) op Lo gezet. Voor
het instellen van het hoge toerental wordt de keuzehendel voor het toerentalbereik (3) op Hi gezet. Het lage
toerental (Lo) wordt bij voorkeur gebruikt voor het boren van gaten met een grote diameter, voor het ontbramen
en voor het in-/losdraaien van schroeven. Het hoge toerental (Hi) wordt bij voorkeur gebruikt voor het boren
van gaten met een kleine diameter. Als de keuzehendel voor het toerentalbereik (3) niet tot aan de aanslag
kan worden gedraaid, dient u met de hand de snelspankop (1) iets te draaien.
2.3. Draaimoment instellen
Met de draaimomentinstelring (2) wordt het voor het werk benodigde draaimoment ingesteld. Op de draai-
momentinstelring zijn getallen van 1 t/m 25 en het symbool
bij stand 25 het hoogste draaimoment ingesteld. Een laag draaimoment wordt bij voorkeur gebruikt voor het
indraaien van kleine schroeven. Voor het boren, ontbramen en eventueel losdraaien van schroeven dient
een hoger draaimoment te worden ingesteld, evt. tot het symbool
2.4. Omschakelen van de draairichting
De draairichtingsschakelaar (4) heeft drie standen. Bij de middelste stand kan de veiligheidstipschakelaar
(5) niet worden ingedrukt en het elektrische gereedschap dus niet worden ingeschakeld. Kies deze instelling
bij alle werkzaamheden aan het elektrische gereedschap, bijv. vervangen van het werktuig of onderhoud, en
voor het transport of de opslag van het gereedschap. Voor rechtsloop dient de draairichtingsschakelaar (4)
met de pijl in de richting van de snelspankop (1) tot aan de aanslag te worden geduwd. Voor linksloop dient
de draairichtingsschakelaar met de pijl in de richting van de keuzehendel voor het toerentalbereik (3) tot aan
de aanslag te worden geduwd. De draairichtingsschakelaar (4) kan alleen bij een niet-ingedrukte veiligheid-
stipschakelaar (5) worden bediend.
2.5. Gereedschap vastklemmen
Verwijder de accu of zet de draairichtingsschakelaar (4) in de middelste stand. Bij een niet-ingedrukte veilig-
heidstipschakelaar (5) wordt de boorspil vergrendeld. Dit maakt een eenvoudig vast- en losdraaien van het
gereedschap in de snelspankop (1) mogelijk. Draai de snelspankop (1) naar rechts om het werktuig vast te
klemmen, of naar links om het gereedschap los te maken. Open of sluit de snelspankop nooit bij een draaiende
motor.
2.6. Accu aanbrengen
LET OP
Laad de accu op, voor u hem in de accuschroefboormachine plaatst! Schuif de accu verticaal in de aandrijf-
machine, tot hij hoorbaar vastklikt.
2.7. Veiligheidstipschakelaar bedienen
Als de veiligheidstipschakelaar (5) slechts licht wordt ingedrukt, brandt de ledwerklamp (6), maar draait de
snelspankop (1) nog niet. Als de druk wordt verhoogd, draait de snelspankop met laag toerental. Het hoogste
toerental wordt bereikt, als de veiligheidstipschakelaar (5) helemaal wordt ingedrukt.
3. Bedrijf
REMS Helix VE is uitgerust met een veiligheidstipschakelaar (5). Hiermee kan de aandrijfmachine te allen
tijde, en met name bij gevaar, direct worden stilgezet.
3.1. Boren
Zet REMS Helix VE alleen in uitgeschakelde toestand op het te bewerken werkstuk. Druk de veiligheidstip-
schakelaar (5) eerst slechts licht en daarna helemaal in.
3.2. In/losdraaien van schroeven
Zet REMS Helix VE alleen in uitgeschakelde toestand op de schroefkop. Zodra het bit vormgesloten op de
schroefkop geplaatst is, dient u de veiligheidstipschakelaar (5) eerst slechts licht en daarna helemaal in te
drukken.
54
afgebeeld. Bij stand 1 is het laagste, en
.