Opmerking:
• De beschrijvingen in deze handleiding beperken zich in wezen
tot het gebruik van de Leica SF 40, en wel Leica camera´s van
de momenteel leverbare reeksen.
• In het kader van deze handleiding worden uitsluitend de functies
beschreven die op het flitsapparaat zelf worden ingesteld. Dit
geldt, met enkele uitzonderingen, ook voor de weergaven op het
flitsapparaat.
Let daarom op de aanwijzingen voor de flitsmodus in de
handleiding van de gebruikte camera, met name welke
flitsfuncties door uw camera worden ondersteund, en de
functies met betrekking tot de flitsgerelateerde instellingen op
de camera, maar ook, indien aanwezig, uw eigen flitsgerelateer-
de weergaven.
CAMERATYPE-AFHANKELIJKE FUNCTIES
De hieronder vermelde flitsfuncties zijn beschikbaar (gedeeltelijk
afhankelijk van de uitrusting van het gebruikte camerasysteem).
– Flitsparaatheids-weergave in de camerazoeker/-monitor
– Automatische flitssynchroontijd-regeling
– TTL-flitsmodus
– Automatische regeling ophelderings-flitsen
– Handmatige flitsbelichtingscorrectie
– Synchronisatie aan het begin of het einde van de belichtingstijd
(instelling op de camera)
– Automatische kortstondige synchronisatie bij
– Automatische regeling van de zoomreflector
– Voorflitsfunctie ter vermindering van het 'rode-ogen-effect'
(instelling op de camera)
– Draadloos ontspannen om los van de camera te flitsen
– Duurlicht voor video-opnamen
– Automatische uitschakelfuncties
Opmerking:
Bij het gebruik van objectieven respectievelijk camera´s waarbij
geen onderlinge gegevensoverdracht mogelijk is (dat wil zeggen:
geen overeenkomstige interfaces in de bajonet hebben), treden
gedeeltelijk functiebeperkingen op.
NL
75