2.3 Veiligheidsvoorschriften
Geef de onderstaande veiligheidsvoorschriften a.u.b. door aan uw patiënten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen bij gebruik in een motorvoertuig. Op de vraag
of en in hoeverre de drager van een armprothese in staat is een voertuig
te besturen, kan geen algemeen geldend antwoord worden gegeven. Dit
hangt af van de aard van de prothese en de handicap (amputatieniveau,
eenzijdig of tweezijdig, conditie van de stomp, constructie van de prothese)
en van de individuele vaardigheden van de drager van de armprothese.
Houd u onvoorwaardelijk aan de nationale wettelijke voorschriften voor
het besturen van motorvoertuigen en laat om verzekeringsrechtelijke
redenen door een daartoe geautoriseerde instantie controleren of en
bevestigen dat u in staat bent een motorvoertuig te besturen.
Over het algemeen adviseert Ottobock het voertuig door een daarin ge-
specialiseerd bedrijf te laten aanpassen aan de individuele situatie van
de prothesedrager (bijv. door montage van een stuurvork, automatische
transmissie). Het moet absoluut gewaarborgd zijn dat het voertuig ook
zonder risico's kan worden bestuurd, wanneer de prothese niet functioneert.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door overbelasting. De hier beschreven Ot-
tobock prothesedelen zijn ontwikkeld voor het verrichten van dagelijkse
activiteiten en mogen niet worden gebruikt voor bijzondere activiteiten
zoals extreme sporten (klimmen, paragliding, enz.).
Zorgvuldige behandeling van de prothesedelen en hun componenten
verlengt niet alleen de verwachte levensduur daarvan, maar is vooral in
het belang van de veiligheid van de patiënt.
Als de prothesedelen extreem zijn belast (bijv. door een val of iets der-
gelijks), moeten deze onmiddellijk door een orthopedisch instrument-
maker worden gecontroleerd op beschadigingen. Aanspreekpartner is
de orthopedisch instrumentmaker die er verantwoordelijk voor is dat de
prothese in voorkomend geval wordt doorgestuurd naar de Ottobock
servicewerkplaats.
Ottobock | 33