LET OP:
• De acculader is uitsluitend bestemd voor het laden van Makita accus. Gebruik deze nooit voor andere doeleinden of
voor het laden van accus van andere fabrikanten.
• Een nieuw accu of een accu dat gedurende lange tijd niet werd gebruikt, kan eventueel niet volledig worden gela-
den. Dit is normaal en duidt niet op een defekt. Nadat de accu een paar keer volledig is ontladen, kunt u het weer
volledig laden.
• Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereedschap laadt, of een accu die voor langere tijd aan direct zonlicht
of hitte werd blootgesteld, gebeurt het wel eens dat het laadcontrolelampje in rood knippert. Wacht in zo'n geval een
tijdje. Het laden zal beginnen nadat de accu is afgekoeld. De accu zal sneller afkoelen indien u deze van de accula-
der verwijdert.
• Indien het laadcontrolelampje afwisselend in groen en rood knippert, wijst dit op een probleem en is laden niet
mogelijk. De klemmen op de acculader of op de accu zijn vuil of de accu is versleten of beschadigd.
Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen accu in de lader laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de lader over-
schakelen naar de "Bijladen (Handhaven van de lading)" stand waardoor de accu vers en in volledig opgeladen toe-
stand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de accu te handhaven
1.
Laad de accu op alvorens deze volledig is ontladen.
Stop het gebruik van het gereedschap en laad de accu op telkens wanneer u vaststelt dat het vermogen van het
gereedschap verminderd is.
2.
Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw op.
Wanneer u de accu te veel oplaadt, zal deze minder lang meegaan.
3.
Laad de accu op bij een kamertemperatuur tussen 10°C en 40°C.
Laat een warme accu afkoelen alvorens deze op te laden.
4.
Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
Installeren of verwijderen een boor of schroefbit
(Fig. 4)
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd alvorens de boor te installeren of te
verwijderen.
Houd de ring vast en draai de bus naar links om de klau-
wen van de boorkop te openen. Steek de boor zo ver
mogelijk in de boorkop. Houd daarna de ring weer stevig
vast en draai de bus naar rechts om de boorkop vast te
zetten.
Om de boor te verwijderen, houdt u de ring vast en draait
u de bus naar links.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, moet u
altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt en bij
het loslaten naar de "OFF" positie terugkeert.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u gewoon de
trekschakelaar in. Hoe dieper de trekschakelaar wordt
ingedrukt, hoe sneller het gereedschap draait. Om het
gereedschap uit te schakelen, de trekschakelaar losla-
ten.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de boor
nog draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
26
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting. Dit gereedschap heeft
een omkeerschakelaar voor het veranderen van de draai-
richting. Schuif de omkeerschakelaar naar de "A" zijde
voor rechtse draairichting of naar de "B" zijde voor linkse
draairichting. Wanneer de omkeerschakelaar in de neu-
trale stand staat, zal het gereedschap niet starten ook al
drukt u de trekschakelaar in.
Bescherming tegen overbelasting (Fig. 6)
Het mechanisme ter bescherming tegen overbelasting
schakelt de stroom automatisch uit, waneer het gereed-
schap te lang wordt overbelast. De toets springt daarbij
te voorschijn. Wacht 20 – 30 sekonden, alvorens de her-
starttoets in te drukken voor het hervatten van het werk.
Druk echter niet op de trekschakelaar, wanneer u de her-
starttoets indrukt.
Normaal boren
• Boren in hout
Voor boren in hout worden de beste resultaten verkre-
gen met houtboren die voorzien zijn van een geleide-
schroef.
Het
boren
aangezien de geleideschroef de boor in het hout trekt.
• Boren in metaal
Wanneer u begint te boren, gebeurt het dikwijls dat de
boor slipt. Om dit te voorkomen slaat u van tevoren met
een drevel een deukje in het metaal op de plaats waar
u wilt boren. Plaats vervolgens de boor in het deukje en
start het boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort. De
enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die "droog"
geboord dienen te worden.
wordt
dan
vergemakkelijkt