2.2
Installatie
Z
org voordat u met dit hoofdstuk verder gaat ervoor dat de BMV volledig volgens de bijgesloten
installatiehandleiding is geïnstalleerd
Als u een shunt gebruikt die afwijkt van degene die bij het product
geleverd is dient u de volgende stappen te volgen:
1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt.
2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt. Zorg ervoor dat er
voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt.
3. Stel de juiste waardes in voor de 'SA' en 'SV' parameters
(zie §2.5).
4. Verbind de shunt met de plus en de min van de accu zoals
beschreven wordt in de installatiehandleiding. Verbind niets met
de laadkant van de shunt.
5. Kalibreer de nuluitlezing doormiddel van de 'zero' parameter
(zie §2.5).
6. Ontkoppel de negatieve accupool van de shunt.
7. Verbind de belasting met de shunt.
8. Verbind de negatieve accupool met de shunt.
2.3
Achtergrond informatie
Na de installatie van uw BMV kunt u de accumonitor aan uw
accusysteem aanpassen. Voordat we de functies in het
instellingenmenu gaan bespreken, moeten er echter eerst een aantal
belangrijke onderdelen worden besproken. Het is belangrijk dat u, als
gebruiker van de BMV, enig inzicht heeft in deze vier onderdelen. De
werkelijke functies van het instellingenmenu worden in §2.5
'Functieoverzicht' besproken.
2.3.1
Laadrendement (CEF)
Het aantal Ah dat uit de accu gehaald wordt tijdens ontlading is niet
gelijk aan het aantal Ah dat nodig is om tot hetzelfde laad niveau te
komen. Een gedeelte van de Ah tijdens het laden wordt niet
opgeslagen maar verloren door onder andere gasvorming. De
verhouding tussen deze twee wordt de Charge Efficiency Factor,
laadrendement, genoemd (CEF).
.
7