Rl:
Rlc:
Rh:
Rhc:
SA:
SV:
BL I:
BL ON:
D V:
D I:
D CE:
D SOC:
D TTG:
ZERO:
16
Relaisalarm voor te lage spanning. Als de
accuspanning 10 seconden lang onder deze waarde
komt, wordt het relais ingeschakeld.
Relaisalarm voor te lage spanning uitschakelen. Als
de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het
alarmrelais uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger dan
of gelijk zijn aan RI.
Relaisalarm voor te hoge spanning. Als de
accuspanning 10 seconden lang boven deze waarde
komt, wordt het relais ingeschakeld.
Relaisalarm voor te hoge spanning uitschakelen. Als
de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het
alarmrelais uitgeschakeld. Deze waarde moet lager dan
of gelijk zijn aan Rh.
Maximale nominale shuntstroom. Indien u een shunt
gebruikt anders dan degene geleverd met de BMV, stel
deze waarde in op de nominale stroom van de shunt.
De shunt outputspanning bij de maximale nominale
stroom. Indien u een shunt gebruikt anders dan degene
geleverd met de BMV, stel deze waarde in op de
nominale spanning van de shunt.
Intensiteit achtergrondverlichting. De intensiteit van
de achtergrondverlichting, variërend van 0 (altijd uit) tot 9
(maximumintensiteit).
Achtergrondverlichting altijd aan. Indien ingesteld zal
de achtergrondverlichting niet automatisch uitschakelen
na 20 seconden van inactiviteit.
Accuspanning weergave. Bepaalt of de accuspanning
beschikbaar is in het weergavemenu.
Stroomweergave. Bepaalt of de stroom beschikbaar is in
het weergavemenu.
Energieverbruik weergave. Bepaalt of het
energieverbruik beschikbaar is in het weergavemenu.
Laadstatus weergave. Bepaalt of de laadstatus
beschikbaar is in het weergavemenu.
Resterende tijd weergave. Bepaalt of de resterende tijd
beschikbaar is in het weergavemenu.
Nuluitlezing kalibreren. Deze optie kan worden gebruikt
als de BMV geen nuluitlezing weergeeft, terwijl er geen
belasting is en de accu niet geladen wordt.