8
NL
– Bewaar de benzine en het mengsel in speciale
re cipiënten voor brandstof, op een veilige plaats,
uit de buurt van warmtebronnen of naakte vlam
men
– De recipiënten moeten buiten het bereik van kin
deren bewaard worden.
– Niet roken tijdens de bereiding van het mengsel
en de benzinedampen niet inademen.
De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie weer
te gebruiken voor de bereiding van het mengsel naar-
gelang het aangewend type van olie.
Benzine
Synthetische olie 2-Takt
liter
1
2
3
5
10
Voor de bereiding van het mengsel:
– D oe ongeveer de helft van de benzine in een ge-
schikte tank.
– Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.
– Voeg de rest van de benzine toe.
– S luit de dop en schud krachtig.
BELANGRIJK
veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om afzettingen
te voorkomen.
BELANGRIJK
van de benzine en het mengsel goed van elkaar onder
scheiden worden, om geen vergissing te begaan op het
moment van het gebruik.
6. STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR
STARTEN VAN DE MOTOR
LET OP!
een afstand van minstens 3 meter van de plaats
waar de brandstof bijgevuld werd.
Alvorens de motor te starten:
– Z et de machine stabiel op de grond.
– H aal de bescherming van het mes (indien gebruikt).
– Z org ervoor dat het mes (indien gebruikt) niet in aan-
raking komt met het terrein of met andere voorwer-
pen.
VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR
liter
cm
3
0,02
20
0,04
40
0,06
60
0,10
100
0,20
200
Het mengsel is onderhevig aan
Zorg ervoor dat de recipiënten
De motor wordt gestart op
BELANGRIJK
benzine en het mengsel periodiek, om eventuele afzet
tingen te verwijderen.
BIJVULLEN VAN BRANDSTOF
GEVAAR!
len en de benzinedampen niet inademen.
LET OP!
voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan de
binnenkant.
Vooraleer bij te vullen:
– S chud de tank van het mengsel krachtig.
– P laats de machine effen en stabiel, met de vuldop van
het reservoir naar boven.
– M aak de dop van het reservoir en de zone rond de
dop schoon om te voorkomen dat tijdens het bijvullen
onzuiverheden terechtkomen in het mengsel.
– O pen de dop van het reservoir voorzichtig om de druk
geleidelijk aan af te laten. Vul bij gebruik makend van
een trechter en vul het reservoir niet tot aan de rand.
LET OP!
et altijd stevig weer vastgedraaid worden
LET OP!
van mengsel dat eventueel gemorst werd op de
machine of op de grond en start de motor pas wan
neer de benzinedampen voleldig opgelost zijn.
• Start met koude motor
OPMERKING
bedoeld een start na minstens 5 minuten dat de motor
uitgeschakeld is of na het bijvullen van brandstof.
Om de motor te starten (Afb. 8):
1. D ruk op de blokkeerhendel (3), schakel de versnel-
lingsknop (2) in, houd beide in deze positie en breng
dan de schakelaar (1) naar de positie «START»,
laat vervolgens de hendel (3) en de versnellingsknop
(2) los.
2. S chakel de starter in door de hendel (5) in de stand
«CHOKE» te draaien.
Reinig de recipiënten van de
Niet roken tijdens het bijvul
Open de dop van de tank
De dop van het reservoir mo
Reinig onmiddellijk elk spoor
Met start bij koude motor wordt