Gebruikspositie
•
Stap op de ontgren-
delingstoets (1) om
de handgreep in een
gebruikspositie te bren-
gen.
•
Schakel het apparaat
in met de aan-/
uitschakelaar (10).
Gebruiksaanwijzingen
OPMERKING:
Zuig nu met gelijkmatige snelheid. U hoeft geen druk uit
te oefenen.
OPGELET:
Let op de door de kabellengte beperkte reikwijdte.
Vermijd beschadigen van het te reinigen oppervlak:
-
Stel de borstels niet te diep in!
-
Laat het ingeschakelde apparaat niet op één plaats
staan.
Uitschakelen
•
Breng de handgreep in de verticale positie.
•
Schakel het apparaat uit aan de aan-/uitschakelaar.
•
Trek de netsteker uit de contactdoos.
•
Gebruik de kabeloprolling om de kabel op te bergen.
Filter
Uw apparaat beschikt over 3 fi ltersystemen.
1. Transparante stofopvangbak
•
Het gebruikelijke stofzaksysteem werd door een
transparante stofopvangbak vervangen. In deze bak
worden grove verontreinigingen en kleinste zweefde-
eltjes door de hoge stroomsnelheid uit de "zuiglucht"
gewerveld.
•
Aan de eenvoudig te legen stofbak kunt u te allen
tijde de stofhoeveelheid goed afl ezen.
•
Het lastige bijkopen van stofzakken behoort tot het
verleden.
2. Hoofdfi lter, voorfi lter (in het stofvak)
WAARSCHUWING:
Voordat u de fi lters verwijdert en reinigt, scha-
kelt u het apparaat uit en trekt u de steker uit de
contactdoos.
Wanneer de stofresten de MAX-markering aan de
stofopvangbak hebben bereikt, voert u de volgende
stappen
uit:
1. Druk op de toets (3).
2. Verwijder de stofopvangbak.
3. Leeg de inhoud van de stofopvangbak in een
geschikte afvalbak. Druk hiervoor op de toets aan
de stofopvangbak (zie afb. a).
05-BS 1255 9
OPMERKING:
Reinig de fi lter na ieder derde leging of bij
sterkere verontreinigingen door stromend water
tegen de blaasrichting in door te laten lopen.
Plaats de fi lters pas weer wanneer zij volledig
gedroogd zijn!
4. Verwijder daarvoor het deksel met de hoofdfi lter (b).
Opmerking:
Door korte draaiingen met de klok mee resp.
tegen de klok in kunt u de volgende onderdelen
verwijderen of van elkaar scheiden.
5. Verwijder de hoofdfi lter (c). Deze fi lter kunt u
tussendoor ook met een penseel reinigen.
6. Verwijder de voorfi lter (d). Deze onderdelen
kunnen ook nog een keer van elkaar worden
gescheiden (e).
7. Wanneer de onderdelen gereinigd en droog zijn,
kunnen ze weer worden ingebouwd. Verbind
de onderdelen weer door middel van een korte
draaiing met de klok mee resp. tegen de klok in.
3. Motorveiligheidsfi lter
Reinig het fi ltervlies aan de bodem van het stofvak bij
iedere leging.
OPMERKING:
Reinig de fi lter na ieder derde leging of bij sterkere
verontreinigingen door stromend water tegen de
blaasrichting in door te laten lopen. Plaats de fi lters
pas weer wanneer zij volledig gedroogd zijn!
Uitlaatfi lter
Wij adviseren u, de fi lter na iedere 5e leging te reinigen.
U vindt de fi lter achter de ventilatierooster (4) van de
behuizing aan de voorzijde. Trek de fi lter eruit. Reinig de
fi lter zoals eerder beschreven.
9
07.02.2006, 14:34:43 Uhr