De hendel wielaandrijving is uit
veiligheidsoverwegingen mechanisch
geblokkeerd tegen onbedoeld
inschakelen. (
9.1)
Verder kan bij de modellen MH 445 R,
MH 560, MH 585, MH 685 door een
mechanische veiligheid maar één hendel
wielaandrijving ingedrukt worden, hetzij de
hendel rijaandrijving (vooruit) of de hendel
wielaandrijving (achteruit).
Vermijd schade aan het apparaat!
Bedien de hendel wielaandrijving
snel en krachtig, laat deze niet in
half ingedrukte positie staan –
vermijd sterke slijtage aan de V-
riem.
Hendel wielaandrijving (vooruit)
activeren:
● 1 Druk de
ontgrendelingshendel (2) tot aan de
aanslag naar de hendel wielaandrijving
(vooruit) (1) en houd deze vast.
● 2 Druk de hendel wielaandrijving
(vooruit) (1) krachtig tot aan de aanslag
en houd deze vast.
● Laat de ontgrendelingshendel (2) los.
De aandrijving is ingeschakeld en de
aandrijfas draait.
● 3 Transmissie loskoppelen:
Laat de hendel wielaandrijving
(vooruit) (1) los.
Hendel wielaandrijving
(achteruit) activeren (MH 445 R,
MH 560, MH 585, MH 685):
● 1 Druk de ontgrendelingshendel (4)
tot aan de aanslag naar de hendel
wielaandrijving (achteruit) (3) en houd
deze vast.
90
● 2 Druk de hendel wielaandrijving
(achteruit) (3) krachtig tot aan de
aanslag en houd deze vast.
● Laat de ontgrendelingshendel (4) los.
De aandrijving is ingeschakeld en de
aandrijfas draait.
● 3 Transmissie loskoppelen:
Laat de hendel wielaandrijving
(achteruit) (3) los.
9. Veiligheidsvoorzieningen
Voor een veilige bediening en ter
voorkoming van ondeskundig gebruik is
het apparaat met meerdere
veiligheidsvoorzieningen uitgevoerd.
18
Kans op letsel!
De veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden weggenomen,
overbrugd, gewijzigd of
beschadigd. Bij een dergelijk defect
aan een van de
veiligheidsvoorzieningen mag het
apparaat niet in bedrijf worden
genomen. Neem contact op met
een vakhandelaar. STIHL beveelt
de STIHL vakhandelaar aan.
9.1 Vergrendeling hendel
wielaandrijving
De hendel wielaandrijving is uit
veiligheidsoverwegingen mechanisch
19
geblokkeerd zodat onbedoelde bediening
voorkomen wordt.
Voor het activeren van een hendel
wielaandrijving moet eerst de betreffende
ontgrendelingshendel worden ingedrukt.
(
8.2)
9.2 Veiligheidsvoorzieningen
De motorhak is uitgerust met
veiligheidsvoorzieningen die een
onbedoeld contact met het
werkgereedschap verhinderen en
bescherming bieden tegen
wegslingerende voorwerpen.
Hiertoe behoren de zijdelingse
stootstrippen, de beschermplaat en de
correct gemonteerde duwstang.
10. Aanwijzingen voor
werken
10.1 Werkgebied van de
gebruiker
● De gebruiker moet zich tijdens de
gehele duur van de werkzaamheden
(bij draaiende verbrandingsmotor) om
veiligheidsredenen altijd in het
werkgebied bevinden (grijs gebied 1).
● De motorhak mag uitsluitend door één
enkel persoon bediend worden, derden
moeten zich buiten de gevarenzone
bevinden. (
4.)
10.2 Werkstand van het apparaat
● De motorhak mag alleen rustend
op de bodem
(verbrandingsmotor boven) in bedrijf
worden genomen. Tijdens het gehele
bedrijf moet de motorhak zo horizontaal
mogelijk worden gehouden en sterk
overhellen of kantelen vermijden.
0478 403 9902 B - NL
20
21