Aansluiting Van De Aanzuigbuis; Uitlaatleiding; Bedrading; Stroomkabels - System Sensor 8100E FAAST Instrucciones De Instalación Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 41
Montagem do detector ao suporte
Zodra de montageplaat is bevestigd, kan de rookmelder op de plaat worden beves-
tigd. Volg deze procedure om de rookmelder te bevestigen:
1.
Voordat u de rookmelder op de beugel plaatst, moet u de juiste buiskap van
de boven- of onderkant van de rookmelder verwijderen om voor een gelijke
uitlijning van de bedrading te zorgen. Raadpleeg Figuur 14 voor de locatie van
de bedradingstoegangspluggen.
2.
Lijn de rookmelder uit met de vier bevestigingsklemmen en de bevestiging-
spennen aan de linkerkant.
3.
Druk de rookmelder op de bevestigingsklemmen en zet hem vast met de
meegeleverde moer en sluitring op minstens één van de twee bevestiging-
spennen die door de gleuven steken, zie Figuur 2.
FIGUUR 2. GLEUVEN VOOR DE BEVESTIGINGSPENNEN
Bevestigingsgleuf
Bevestigingsgleuf

Aansluiting van de aanzuigbuis

De ingangs- en uitgangsgaten zijn geschikt voor standaardleidingen met een bui-
tendiameter van 25 mm. De ingangsgaten lopen taps toe, zodat de buis snel, een-
voudig en met een korte duw op de rookmelder kan worden aangesloten. Volg deze
procedure om de buis op de rookmelder aan te sluiten.
1.
Snijd het uiteinde van de buis recht af en ontdoe het van bramen. Zorg ervoor
dat de leiding vrij is van deeltjes die de luchtstroom of montage kunnen ver-
storen.
2.
Verwijder de plug uit de ingangspoort die wordt gebruikt (aan de boven- of
onderkant van de rookmelder).
3.
Steek de buis in de ingangspoort en maak hem goed vast. Lijm de buis niet
aan de melder.
SS-400-015

Uitlaatleiding

De uitlaat van de rookmelder moet altijd uitkomen in de ruimte die wordt beveiligd.
Het kan nodig zijn om een leiding aan de uitlaatpoort te verbinden om de uitlaat
terug naar de beveiligde ruimte te leiden. De uitgangspoorten lopen taps toe, net als
de ingangspoorten, zodat de uitlaatleiding snel, eenvoudig en met een korte duw
op de rookmelder kan worden aangesloten. Volg deze procedure om de uitlaatle-
iding op de rookmelder aan te sluiten.
1.
Snijd het uiteinde van de uitlaatleiding recht af en ontdoe het van bramen.
Zorg ervoor dat de leiding vrij is van deeltjes die de luchtstroom of montage
kunnen verstoren.
2.
Verwijder de plug uit de uitgangspoort die wordt gebruikt (aan de boven- of
onderkant van de rookmelder).
3.
Steek de uitlaatleiding in de uitgangspoort en maak hem goed vast. Lijm de
buis niet aan de melder.

BEDRADING

Voordat er werkzaamheden aan het FAAST-systeem worden uitgevoerd, moeten alle
vereiste instanties geïnformeerd worden dat het systeem tijdelijk buiten dienst zal
zijn. Zorg ervoor dat er geen stroom op het systeem staat, voordat u de rookmelder
opent. Alle bedrading moet voldoen aan de lokale regels.

Stroomkabels

Bepaal de benodigde kabelmaat voor elke aansluiting aan de hand van het nomi-
nale vermogen van de rookmelder. Bepaal de benodigde kabelmaat aan de hand
van het nominale vermogen van de aangesloten apparatuur.

Buizen

Als een elektrische buis wordt gebruikt voor de systeembedrading, moeten de bui-
zen bij de kabelingangspoorten boven- en onderaan de rookmelder worden afgeslo-
ten, met gebruik van de juiste wartels.
1.
Leg alle bedrading, zowel voor de voeding als voor het alarm, door de buis en
in de linkerkant van de behuizing, zoals aangegeven op Figuur 3.
2.
Bevestig de juiste draden via de meegeleverde connectoren. Voldoe aan de
geldende lokale regels en elektrische normen voor alle kabels.
3.
Steek de juiste stekker in het bijbehorende contact van de rookmelder.
FIGUUR 3. AANSLUITBLOK VOOR VERMOGEN EN ALARM
Voeding- en
alarmaansluitingen
ASP17-06
3
WAARSCHUWING
ASP16-06
I56-3836-005

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido