7. Luchtreiniger gebruiken
Steek de netstekker in een stopcontact.
De indicatielampjes branden kort en gaan weer uit.
Druk op de knop
De indicatielampjes voor de luchtkwaliteit en de ventilatorsnelheid 1 branden.
7.1. Ventilatorsnelheid instellen
Druk meerdere keren op de toets
len.
De instellingen 1 (laag), 2 (middelhoog), 3 (hoog) en A (automatisch) zijn beschik-
baar.
In de automatische modus wordt de ventilatorsnelheid aangepast aan
de gemeten luchtkwaliteit.
7.2. Luchtkwaliteit afl ezen
De luchtkwaliteit wordt aangegeven met verschillende kleuren van het indica-
tielampje voor de luchtkwaliteit:
Kleur van indicatielampje voor
luchtkwaliteit
Blauw
Groen
Oranje
7.3. Slaapmodus
In de slaapmodus werkt de ventilator zeer stil. Alleen de indicatielampjes
branden.
Druk op de knop
Druk op een willekeurige knop, behalve op
schakelen.
7.4. Helderheid en verlichting instellen
Wanneer de nachtverlichting is ingeschakeld, branden de indicatielampjes oranje.
De volgende instellingen zijn beschikbaar door één of meerdere keren op de knop
te drukken: AAN, halve lichtsterkte, UIT.
58
om het apparaat in te schakelen.
Rood
om de slaapmodus in te schakelen.
om de gewenste ventilatorsnelheid in te stel-
en
Betekenis
Zeer goed
Goed
Ongezond
Gevaarlijk
, om de slaapmodus uit te
en