RV-245.book Seite 123 Freitag, 25. November 2005 4:25 16
Elektrische aansluitingen
12.1
Algemene instructies voor aanleg kabels
Niet vakkundig aanleggen of verbinden van kabels leidt steeds weer tot storin-
gen of beschadigingen van onderdelen. Het correct aanleggen en verbinden
van kabels is een voorwaarde voor een duurzame en storingsvrije werking van
de later aangebouwde componenten.
Neem de volgende punten in acht:
–
Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar
zijn ze beter beschermd dan buiten op het voertuig. Als u de kabels deson-
danks buiten op het voertuig aanlegt, let dan op een veilige bevestiging
(door extra kabelbinders, isolatieband etc.).
–
Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand met hete en
bewegende voertuigonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo's,
ventilatoren etc.) om beschadigingen aan de kabel te vermijden.
–
Omwikkel elke verbinding aan de kabel (ook in het voertuig) met goed iso-
latieband.
–
Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
1. niet te zeer worden geknikt of verdraaid,
2. niet langs randen schuren,
3. niet zonder bescherming door openingen met scherpe kanten worden
gelegd.
–
Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maatregelen
tegen het binnendringen van water, b. v. door de kabel met afdichtings-
pasta aan te brengen en door de kabel en de doorvoertule in te spuiten met
afdichtingspasta.
Waarschuwing!
De stekkerverbinding van het systeem biedt geen bescherming tegen het bin-
nendringen van water. Voorzie de verbinding absoluut van een afdichtings-
band. Het best geschikt is zelfhardend afdichtingsband b. v. van 3M.
Tip!
Om corrosie in de stekker te minimaliseren, adviseren wij om een beetje vet,
b. v. poolvet in een van de stekkers aan te brengen.
12.2
Gebruik van de connectors
Om loszittende contacten bij de connectors te vermijden, is het belangrijk dat de
kabeldoorsnedes bij de connectors passen.
Werkstappen voor het gebruik van de connector:
➤
Leg de kabel die afgetapt moet worden in de voorste gleuf van de connector (zie
afb. 11.A, pagina 12).
➤
Leg de nieuwe kabel met het uiteinde tot ca. 3/4 in de achterste gleuf (zie afb. 11.B,
pagina 12).
➤
Sluit de connector en druk met een combinatietang het metalen verbindingsplaatje
in de connector, zodat er een stroomverbinding tot stand gebracht wordt (zie
afb. 11.C, pagina 12).
123
PerfectView CRT245