Gebruiksaanwijzing
Zwadhark omzetten naqr de werkstand
–
Zet de beschermbeugel (3) in de verticale stand
(B).
–
Hef de rotoren met de dubbelwerkende cilinders tot
boven de aanslag.
–
Zet de enkelwerkende cilinder even onder druk om
de rotoren iets te heffen en trek de vergrendeling
van de rotorhouders op. Laat de rotoren zakken tot
op de grond.
Zwadhark in de verlaagde transportstand brengen.
–
Neem de buitenste vier tandarmen er af en zet ze in
de transporthouder;
–
Zet de beschermbeugel in de transportstand;
–
Hef de rotoren met de enkelwerkende cilinder op;
–
Trek aan de koord om de vergrendeling van de
rotorhouder op te heffen en ga verder tot de
vergrendeling in de transportstand (1) is
vergrendeld.
–
Zet het hydraulische systeem in de neutrale stand;
–
Schakel dubbelwerkende cilinders in om de rotoren
naar beneden te laten zakken;
–
Breng de beschermbeugel (3) naar beneden in de
stand (A).
Zwadhark in de werkstand brengen
–
Zet de beschermbeugel (3) rechtop in de stand (B).
–
Schakel de dubbelwerkende cilinders in om de
rotoren naar boven te bewegen om buiten het
bereik van de aanslag te laten komen;
–
Schakel de enkelwerkende cilinder even in en hef
de rotoren op, maak de vergrendeling vrij en laat de
rotoren verder tot op de grond zakken.
–
Breng de tandarmen opnieuw aan en borg ze op de
juiste manier
–
Breng de beschermbeugels in de werkstand.
–
Stel de daalsnelheid van de rotor in met
de smoorregelklep.
–
Pas de hydraulische olietoevoer van de
trekker aan het neerlaten van de
rotoren van de zwadhark aan.
3.7 Werken met de zwadhark
Met deze dubbele zwadhark wordt een zwad gevormd
in het midden van de machine.
23
–
Het is verboden om in het werkbereik
van de machine te verblijven!
–
Alle beschermingen moeten zich in de
beschermstand bevinden.
–
Het is verboden om dicht bij dedraaiende
tanden te komen. LETSELGEVAAR!
–
Wanneer u de zwadhark in het werk
stelt, moet u bijzondere aandacht
besteden aan het bevestigen van de
tandarmen. Zorg er voor dat alle
tandenarmen goed zijn geborgd. Dit om
te voorkomen dat ze worden
weggeslingerd als de rotor in beweging
wordt gezet.
–
Het is verboden tijdens het werk op de
machine te klimmen.
–
Pas uw rijsnelheid altijd aan de
omstandigheden aan, al naar gelang de
bodemomstandigheden, vooral bij rijden
op hellingen en het maken van bochten.
–
Tijdens het achteruit rijden moet de
aandrijving van de machine worden
uitgeschakeld. Risico dat de machine
wordt overbelast of wordt beschadigd!
–
Plaats de beschermbeugel in de verticale stand.
–
Zet de zwadhark van de transport- naar de
werkstand.
–
Pas de zwadbreedte aan de hoeveelheid gewas
aan.
–
Controleer of het aftakastoerental 540 o/m is•
–
Het optimale aandrijftoerental is 400 –
500 o/m.
–
Voor het maken van een goed zwad
controleert u alle afstellingen van de
machine, ook de afstelling van de
curvenbaan.
3.7.1 Dwars over het zwad rijden / Kopakker
Dwars over het zwad rijden vindt plaats terwijl de
aandrijving van de machine blijft plaats vinden. De
aangedreven rotoren worden met de enkelwerkende
cilinder geheven tot aan de aanslag.
20