11.5 De afdekplaat inhaken.
11.6 Een hand op een afstand van 5 - 10 cm voor de sensor houden. De LED knippert snel.
11.7 Na 5 seconden gaat het controlelampje automatisch uit.
11.8 De hand uit het registratiebereik (min. 60 cm) verwijderen.
11.9 De hand op een afstand van 5 - 10 cm voor de sensor houden. De LED knippert.
2 x knipperen, pauze, 3 x knipperen, pauze, 4 x knipperen, etc.
11.10 De hand na de gewenste knipperreeks uit het ontvangstbereik (min. 60 cm) verwijderen.
De armatuur spoelt vervolgens met de ingestelde spoelhoeveelheid.
Na spoeling volgt nog een keer de knipperreeks van de betreffende spoelhoeveelheid.
11.11 Spoelhoeveelheid weinig
P: pauze
11.12 Spoelhoeveelheid veel
Spoelhoeveelheid ok:
11.13 20 seconden buiten het ontvangstbereik wachten (armatuur schakelt automatisch in de
normale bedrijfsmodus).
11.14 De afdekplaat bevestigen (zie
Spoelhoeveelheid niet ok:
11.15 De hand op een afstand van 5 - 10 cm voor de sensor houden. De LED knippert.
2 x knipperen, pauze, 3 x knipperen, pauze, 4 x knipperen, etc.
12. Spoelstroom instellen
12.1 De afdekplaat verwijderen (zie
12.2 De spoelstroom instellen
+ spoelstroom verhogen
– spoelstroom verminderen
12.3 De afdekplaat bevestigen (zie
13. Actieradius instellen
13.1 De actieradius kan met de optionele afstandbediening (bestelnr. 5179 0000)
worden ingesteld.
hoofdstuk
9.17).
hoofdstuk
11.1).
hoofdstuk
9.17).
35