Haal de stekker van de hoofdeenheid uit het stopcontact alvorens te reinigen of desinfecteren. Gebruik geen
vloeistoffen en sprays op een directe manier. De eenheid of bijbehorende onderdelen nooit onderdompelen
in vloeistof.
De externe oppervlakte van het bedieningspaneel kan worden gereinigd met een vochtige doek of
desinfecterend doekje. Het omhulsel is niet waterdicht. Gebruik geen ultrasone- of stoomsterilisator.
De I-SURGE controle-eenheid, het controle bedieningspedaal en de haak moeten na iedere behandeling altijd
worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol, desinfecterende middelen of desinfecterende doekjes voor
tandartsgebruik.
Regelmatige controle van de I-SURGE unit is noodzakelijk om eventuele problemen te signaleren.
10.5 MICROMOTOR EN SNOER
De micromotor niet smeren. Probeer niet de motor of de motorconnector uit elkaar te halen. De
zoutoplossing tast alle metalen onderdelen aan. Overblijfselen onmiddellijk verwijderen.
De externe oppervlakte van de micromotor kan worden gereinigd met een vochtige doek of desinfecterend
doekje. Steriliseer de micromotor met een stoomsterilisator. Plaats de micromotor niet in ultrasone sterilisators
en dompel hem niet onder in vloeistoffen.
a. Reiniging en ontsmetting
De externe oppervlakte van de micromotor kan worden gereinigd met een vochtige doek of desinfecterend
doekje.
b. Sterilisatie
- Autoclaaf: Klasse B.
- Sterilisatie temperatuur: 134°C (273°F)//2.1-2.2 bar.
- Tijdsduur op sterilisatie temperatuur: 5 minuten
Zorg ervoor dat u wanneer u patiënten behandeld die mogelijk een acute, kritieke infectieziekte
hebben, de hygiënemaatregelen in acht neemt die worden geciteerd in de betreffende publicaties
en rapporten. Gebruik indien mogelijke gepaste wegwerpproducten om overdracht van kritieke
ziekteverwekkers te voorkomen. Deze producten beschermen de gebruiker, de patiënt en alle deelnemers
aan de chirurgische ingreep. Er moet een koelingsvloeistof worden gebruikt die microbiologisch geschikt is.
Gebruik alleen de aanbevolen isotonische zoutoplossing NaCl 0.9(in de vorm van een infusieoplossing; volg
de instructies op de bijgevoegde verpakking) voor het koelen en besproeien van wonden. Niet alle
autoclaven kunnen 134° C bereiken. Niet alle autoclaven hebben een pre-vacuum functie. Raadpleeg de
documentatie van de autoclaaffabrikant voor specifieke aanwijzingen over sterilisatie.
XI – CONTROLE / PREVENTIEF EN CORRIGEREND ONDERHOUD
Belangrijk:
Wij raden u aan contact op te nemen met de leverancier van uw apparaat in het geval van een defect.
Gebruik geen onbevoegde reparateurs, aangezien het apparaat hierdoor gevaarlijk kan worden voor u en uw
patiënten.
148