Instructies
1 – Inleiding
Deze instructies zijn van toepassing op de
Optyma
Plus-koelgroepen OP-LPHM, OP-MPYM,
™
OP-MPXM, OP-MPGM, OP-MPQM, OP-LPQM en
OP-MPBM die gebruikt worden voor koelsyste-
men. U vindt er de nodige informatie over de
veiligheid en het correct gebruik van dit pro-
duct.
De koelgroep bevat de volgende onderdelen:
• Warmtewisselaar met microkanalen
• Zuiger- of scrollcompressor
• Vloeistofvat met afsluiter
• Kogelafsluiters
• Kijkglas
• Hoge- en lagedrukschakelaars
• Vervangbare filterdroger
• Elektronische controller
• Hoofdstroomonderbreker (hoofdschakelaar met
overbelastingsbeveiliging)
• Ventilator- en compressorcondensatoren
• Compressorschakelaar
• Stevige weerbestendige behuizing
2 – Hanteren en opbergen
• Wij raden u aan de verpakking pas te openen
als het apparaat zich in de ruimte bevindt
waar u het wilt installeren.
• Ga voorzichtig om met het apparaat. Door de
verpakking is het mogelijk om een vorkhef-
truck of palletwagen te gebruiken. Gebruik
geschikte en veilige hefapparatuur.
• Bewaar en transporteer het apparaat rechtop-
staand.
• Bewaar het apparaat tussen -35°C en 50°C.
• Stel de verpakking niet bloot aan regen of een
bijtende omgeving.
• Controleer na het uitpakken of het apparaat
volledig en onbeschadigd is.
3 – Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Gebruik het apparaat nooit in een ontvlam-
bare atmosfeer.
Plaats het apparaat zodat het geen wandel-
zones, deuren, ramen en dergelijke blokeert of
hindert.
• Zorg voor voldoende ruimte rond het apparaat
voor luchtcirculatie en om deuren te kunnen
openen. Zie afbeelding 1 voor de minimale af-
standen tussen het apparaat en een muur.
• Vermijd installatie van het apparaat op een
locatie waar het dagelijks langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht.
• Vermijd installatie van het apparaat in corro-
sieve en stoffige omgevingen.
• Zorg voor een vlakke ondergrond (helling van
minder dan 3°) die sterk en stabiel genoeg is
om het gewicht van het apparaat te dragen
en trillingen en storingen te elimineren.
• De omgevingstemperatuur rond het apparaat
mag nooit meer dan 50°C bedragen tijdens de
uit-cyclus.
• Zorg ervoor dat de voeding overeenkomt
met de eigenschappen van het apparaat (zie
naamplaatje).
• Gebruik bij de installatie van apparatuur voor
HFC-koelmiddelen uitsluitend apparatuur die
geschikt is voor HFC-koelmiddelen en die nog
nooit werd gebruikt voor CFC- of HCFC-koel-
middelen.
• Gebruik schone en droge koperbuizen en
soldeermateriaal van zilverlegering geschikt
voor gebruik in koelsystemen.
© Danfoss | DCS (CC) | 2019.01
• Gebruik schone en droge systeemonderdelen.
• De zuigleiding die wordt aangesloten op de
compressor moet flexibel zijn in 3 richtingen
om trillingen te dempen. De leidingen moe-
ten bovendien worden geïnstalleerd zodat de
olie goed terugkeert naar de compressor en
het risico op vloeistofslag in de compressor
geëlimineerd wordt.
4 – Installatie
• De installatie waarin de koelgroep geplaatst
wordt, moet beantwoorden aan de Richtlijn
drukapparatuur (PED) nr. 97/23/EG.
• Wij raden u aan het apparaat op rubberen
voetjes of trillingsdempers te plaatsen (niet
bijgeleverd).
• Het is mogelijk om apparaten op elkaar te
stapelen.
Apparaat
Behuizing 1
(Codenummer 114X31-- of 114X41--)
Behuizing 2
(Codenummer 114X32-- of 114X42--)
Behuizing 3
(Codenummer 114X33-- of 114X43--)
Behuizing 4
(Codenummer 114X34-- of 114X44--)
• Bij het stapelen moeten het bovenste appa-
raat aan de muur worden bevestigd (zie af-
beelding 2).
• Laat langzaam de beschermende stikstofvul-
ling vrij via het schraderventiel.
• Sluit het apparaat zo snel mogelijk aan op het
systeem om vervuiling van de olie door vocht
in de lucht te voorkomen.
• Zorg er bij het snijden van de buizen voor dat
er geen materiaal in het systeem terechtkomt.
Boor nooit gaten op plaatsen waar de bramen
niet kunnen worden verwijderd.
• Soldeer voorzichtig door gebruik te maken
van de modernste technieken en ventileer de
leiding met stikstofgas.
• Sluit de vereiste veiligheids- en controleap-
paraten aan. Als hiervoor het schraderventiel
wordt gebruikt, verwijdert u de interne klep.
• Wij raden u aan de zuigleiding te isoleren met
isolatiemateriaal van 19 mm dik tot aan de
compressoringang.
5 – Lekdetectie
Zet het circuit nooit onder druk met zuurstof
of droge lucht. Dat kan brand of een ontploffing
veroorzaken.
• Gebruik geen kleurstof voor lekdetectie
• Voer een lekdetectietest uit op het volledige
systeem
• De maximale testdruk bedraagt 31*
• Als er een lek wordt ontdekt, moet dat lek worden
hersteld en moet de lekdetectie worden herhaald.
*
25 bar for OP-.......AJ-.... & OP-.......FH-.... modeller
)
6 – Vacuümdroging
• Gebruik de compressor nooit om het systeem
leeg te maken.
• Sluit een vacuümpomp aan op zowel de LP- als
de HP-zijde.
• Laat de druk van het systeem zakken tot een
vacuüm van 500 µm Hg (0,67 mbar) absoluut.
• Gebruik geen megger en zet de compressor
niet onder stroom terwijl deze vacuüm is aan-
gezien dat interne schade kan veroorzaken.
7 – Elektrische aansluitingen
• Schakel de hoofdvoeding uit en koppel deze
volledig los.
• Zorg ervoor dat de voeding niet kan inge-
schakeld worden tijdens de installatie.
• Alle elektrische onderdelen moeten worden
gekozen op basis van de lokale normen en
apparaatvereisten.
• Raadpleeg het bedradingsschema voor meer
informatie over de elektrische aansluitingen.
• Zorg ervoor dat de voeding afgestemd is op
de eigenschappen van het apparaat en dat de
voeding stabiel is (nominaal voltage ±10 % en
nominale frequentie ±2,5 Hz)
• Kies voor de geschikte voedingskabels op basis
van de apparaatgegevens voor het voltage en
de stroom.
• Beveilig de voeding en zorg voor een correcte
aarding.
Maximale
• Zorg ervoor dat de voeding afgestemd is op
stapel
de lokale normen en wettelijke vereisten.
3
• De eenheid is uitgerust met een elektroni-
sche regelaar. Raadpleeg de handleiding RS-
2
8GDxxx voor meer informatie.
• Het apparaat is uitgerust met een hoofdschake-
2
laar met overbelastingsbeveiliging. De overbe-
lastingsbeveiliging is standaard ingeschakeld.
2
Wij raden u echter aan deze waarde te controle-
ren vooraleer u het apparaat in gebruik neemt.
U vindt de waarde voor de overbelastingsbe-
veiliging terug op het bedradingsschema op
het voorpaneel van het apparaat.
• Het apparaat is uitgerust met hoge- en lage-
drukschakelaars, die in geval van activering
de voeding naar de compressor onmiddellijk
afsluit. De parameters voor hoge- en lagedruk-
onderbrekingen zijn voorgeprogrammeerd in
de controller en zijn aangepast aan de com-
pressor die in het apparaat is geïnstalleerd.
Voor apparaten met een driefasige scrollcom-
pressor (OP-MPXMxxxxxxxxE) moet een correcte
fasesequentie voor de draairichting van de com-
pressor in acht genomen worden.
• Bepaal de fasesequentie met behulp van een
fasemeter om de fasevolgorde van de lijnfases
L1, L2 en L3 te bekomen.
• Verbind lijnfases L1, L2 en L3 respectievelijk
met hoofdschakelaaraansluitingen T1, T2 en T3.
8 – Het systeem vullen
• Start de compressor nooit terwijl deze vacu-
um is. Laat de compressor uitgeschakeld.
• Gebruik uitsluitend het koelmiddel waarvoor
het apparaat is bestemd.
• Vul koelmiddel in vloeibare fase in de con-
densor- of vloeistofopening. Zorg voor een
trage vulling van het systeem tot 4-5 bar voor
R404A/R448A/R449A/R407A/R407F/R452A en
bar.
)
tot ong. 2 bar voor R134a, R513A.
• De resterende vulling wordt uitgevoerd tot de
installatie een stabiel nominaal niveau heeft
bereikt tijdens de werking.
• Laat de vulcilinder nooit aangesloten op het
circuit.
9 – De elektronische controller instellen
• Het apparaat is uitgerust met een elektroni-
sche controller die voorgeprogrammeerd is
met parameters die geschikt zijn voor gebruik
met het apparaat. Raadpleeg de handleiding
RS8GDXXX voor meer informatie.
• Het scherm van de elektronische controller
toont standaard de temperatuurwaarde voor
AN18658643414601-000901 | 35