Installatie
Nota:
De installatie van deze centrale moet worden uitgevoerd in volledige naleving van de plaatselijke
reglementen voor brandpreventie, van de wetten en desbetreffende voorschriften, en in
overeenstemming met de instructies en de betreffende richtlijnen.
De centrale moet zich op een plaats bevinden die aan volgende voorwaarden voldoet:
• Droog
• Ver van bronnen die elektrische interferentie veroorzaken (elektrische motoren, verwarmingstoestellen,
aircotoestellen, radiozenders, enz.)
De montagepositie moet aan alle vereisten voldoen van de geldende normen inzake technologische installaties.
De procedure voor het installeren van het systeem moet als volgt zijn:
1.
Leg de kabels
2. Sluit alle inrichtingen aan op de bussen, op de loops en op het veld
3. Installeer de randapparatuur van het systeem
4. Bevestig de centrale op de muur
5. Installeer de accessoiremodules
6. Voed het systeem
7.
Test het systeem
4.1
Montage van de PRCAB-kast
1.
Open de afdekking vooraan door de sluitschroeven uit hun zittingen te halen (paragraaf 3.1 - [D]).
2. Verwijder de aardingskabel van de afdekking (paragraaf 3.1 - [C]) en het CAN-kabeltje, indien aanwezig.
3. Druk op de twee lipjes in de buurt van de scharnieren (paragraaf 3.1 - [E]) en verwijder de afdekking.
4. Verwijder de doppen van de gaten die u wilt gebruiken om kabels door te laten lopen (paragraaf 3.1 - [I]).
Nota:
Om de beschermingsgraad IP30 te garanderen, mag u de andere doppen niet verwijderen.
5. Trek de aansluitkabels door de geopende gaten.
6. Bevestig de kast op de muur via de gaten in de bodem van de behuizing (paragraaf 3.1 - [G]).
Het is aanbevolen om muurpluggen te gebruiken van minimum 8 mm diameter.
7.
Plaats de modules en bevestig ze in de behuizing en op de afdekking.
8. Maak de afdekking opnieuw vast en sluit de aarding van deze afdekking en het CAN-kabeltje opnieuw aan.
9. Bekabel de geplaatste modules.
4.2
Bekabeling van de centrale
Let op:
Zorg ervoor dat u elke voedingsbron wegneemt, ook de batterijen, voordat u een bekabeling gaat
uitvoeren.
Nota:
De uiteinden van de kabelgeleiders mogen niet worden verbonden met zachte lassen in de punten waar
ze aan een contactdruk zijn onderworpen.
76
Branddetectiecentrale
Hoofdstuk 4
Installatie