Installatiehandleiding
4.2.1 Kabelinvoer
Raadpleeg de Afbeelding 5 - Previdia216 - a.
Gebruik uitsluitend de voorziene openingen (hiervoor verwijdert u de plastic doppen) aan de boven- en onderkant en op
de bodem [A] om de kabels in te voeren.
De kabels moeten langs de verticale goot op de aardingsstaaf worden gelegd (paragraaf 3.1 - [L]), correct bevestigd met
behulp van de klemgrepen voor de straps [B].
Ter hoogte van de module waarop de kabel moet worden aangesloten, moet u de kabel op het niveau van de
klemmenborden brengen, de mantel van de kabel moet u vastmaken op een van de gaten van de aardingsstaaf [C]. De
geleiders zonder mantel moeten tot op het voorziene klemmenbord [D] worden gebracht.
De kabelingangen die niet worden gebruikt, moeten met behulp van de voorziene plastic doppen gesloten blijven.
4.2.2Aansluiting van de netvoeding
Raadpleeg de Afbeelding 6 - Previdia216 - b.
Voor de invoer van de netvoedingskabel (230-115V~) moet een speciale ingang [A] worden voorzien. De kabel moet met
behulp van een plastic strap op de voorziene klemgrepen [B] worden vastgezet, om onopzettelijk losrukken te vermijden.
De kabel moet met een ferriet (meegeleverd) worden beschermd, die u ter hoogte van de aansluitklemmen [C]
vastmaakt.
Zorg ervoor dat de netkabel geen interferentie met de andere geleiders veroorzaakt en een apart traject volgt.
De voeding met rechtstreeks worden afgetakt van een elektrisch distributieschakelbord via een aparte lijn. Deze lijn moet
beschermd zijn via een scheidingsschakelaar die correct gelabeld is, van het type "16A curve C".
Het installeren moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke wetten inzake elektrische veiligheid.
Kabels:
Aansluitkabel van het type NYM 3 x 1.5 mm
Bescherming met ferriet (meegeleverd)
4.2.3Aansluiting van de aardingsgeleider van het systeem
Raadpleeg de Afbeelding 7 - Previdia216 - c.
De aardingsgeleider van de voedingskabel moet op de centrale worden aangesloten via de bevestigingsschroef, die u in
het voorziene gat van de IFM24160-eenheid steekt (
De aardingsgeleider moet worden aangesloten op de "PE"-geleider van het elektrische distributieschakelbord waarvan de
voeding van de centrale wordt afgenomen.
De aardingsstaaf ([B], paragraaf 3.1 - [L]) zorgt ervoor om de centrale en alle geïnstalleerde componenten op het
aardvermogen te brengen. Om een goede werking van de aardaansluiting te verzekeren, moet u ervoor zorgen dat de
volgende elementen goed op de staaf zijn aangesloten:
• de kabel met de aansluitklem met oogje, via het beschikbare gat ([C], paragraaf 3.3 - [J]); deze kabel moet vervolgens
op de massa-aansluitklem van de IFM24160-module (
• de interne modules, via de correct ingebrachte en aangehaalde bevestigingsschroeven [E]
• de afdekking, via het meegeleverde kabeltje ([F], paragraaf 3.1 - [C]) afkomstig van de koppeling waarop het kabeltje
van de aarding van de FPMCPU-module vooraan ([G], paragraaf 3.2 - [G]) moet worden aangesloten
• de mantels van de kabels, via de kabelklemschroeven [H].
4.3
Bekabeling IFM24160-voedingsmodule
Naast het klemmenbord voor de voeding via het net en de connector voor de batterijen, heeft de IFM24160-
voedingsmodule twee uitgangen met supervisie beschikbaar, die 27.6V kunnen leveren in activeringscondities en een
relais (potentiaalvrije contacten C, NC, NO).
4.3.1 Aansluiting van batterijen
Raadpleeg de Afbeelding 8 - Previdia216 - d.
De batterijen moeten met het meegeleverde kabeltje op de IFM24160-module worden aangesloten. Dit kabeltje bestaat
uit connectoren voor de aansluitklemmen van de batterijen en ook een thermische sonde (NTC) voor de compensatie
van de oplaadspanning in functie van de temperatuur.
Installatie
2
of equivalent
, [A], paragraaf 3.3 - [I]).
, [D], paragraaf 3.3 - [H]) worden aangesloten
77