Onderhoud
10.1
Onderhoudsschema
Het onderhoudsschema is een samenvatting van de op regelmatige tijdstippen uit te voeren onderhoudswerkzaamheden.
▲ = controle, ■ = onderhoud, ● = reinigen
Dichtheid controleren.
•
Schroefkoppelingen van de aansluitingen
•
Ontgassingsklep
Functionele controle van de vacuümpomp.
1.
Stop-knop ca. 2 sec. ingedrukt houden.
–
De pomp begint te draaien.
–
Pomp max. 30 sec. laten draaien.
2.
Twee minuut wachten
3.
Deze actie kan worden herhaald door opnieuw op de knop te drukken.
Vuilvanger reinigen.
–
zie hoofdstuk 10.2 "Reinigen" op pagina 18
10.2
Reinigen
Vuilvanger reinigen
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing dient de vuilvanger in de ontgassingsleiding te worden schoongemaakt. De
vuilvanger moet bovendien na het vullen of na langdurig gebruik worden gecontroleerd.
1.
Druk op de "Stop"-knop op het bedieningspaneel van de
besturing.
–
Het apparaat werkt niet en de vacuümpomp wordt
uitgeschakeld.
2.
Sluit de kogelkraan (1) die zich voor de vuilvanger (2) bevindt.
3.
Draai de dop met zeef langzaam eruit.
–
De restdruk in het buisstuk wordt afgebouwd.
4.
Trek de zeef uit de dop.
5.
Reinig de zeef met een zachte borstel en spoel deze af met
schoon water.
6.
Controleer de pakking op beschadigingen en vervang deze
indien nodig.
7.
Plaats de zeef terug in de dop en schroef de dop samen met de
zeef weer in de behuizing van de vuilvanger (2).
8.
Opent de kogelkraan (1) die zich voor de vuilvanger (2) bevindt.
9.
Druk op de "Auto"-knop op het bedieningspaneel van de
besturing.
–
Het apparaat wordt ingeschakeld en de vacuümpomp
werkt.
18 — Nederlands
Onderhoudspunt
Servitec Mini — 01.08.2017 - Rev. B
Voorwaarden
▲
■
▲
▲
■
●
Interval
Jaarlijks
Jaarlijks
Afhankelijk van de
bedrijfsomstandigheden