5.14
-
-
5. Åbn velcro-puderne. Skub
spændet op eller ned for at ind-
stille remmene. Selen skal sidde
stramt, men behageligt.
6. Indstil hofteselerne, så de sidder
stramt, men behageligt.
5.14 Læn sædet tilbage
Aktivér parke-
ringsbremsen, før du foreta-
ger sædeindstillinger.
Hold godt fast
-
i ryglænet når du indstiller
klapvognens sæde.
Der er større
risiko for, at klapvognen kan
vælte bagover, når sædet er
-
lænet helt tilbage.
Løb/jog eller off-
road altid med klapvognens
sæde i helt oprejst stilling.
Løb/jogging eller off-road
5. Klittenbandkussentjes openen.
Schuif de gesp omhoog of omlaag
om de gordels bij te stellen. Het
tuigje van de zitting moet goed
passen en comfortabel zijn.
6. Stel de schootgordels zodanig bij
dat zij goed passen en comforta-
bel zijn.
5.14 Stoel achterover zetten
Gebruik
de parkeerrem voordat u het
stoeltje bijstelt.
Houd
de rugsteun goed vast terwijl
u het zitje van de wandelwa-
gen bijstelt.
Wan-
neer het zitje volledig
achterover helt, is achterover
omkiepen waarschijnlijker.
Zet het
zitje van de wandelwagen bij
het hardlopen/joggen of in het