zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijde-ren, eerst
de motor uitschakelen.
De door de geleidestelen gecreëerde veiligheid-
safstand tussen maaispindel en gebrui-ker moet
steeds worden aangehouden. Tijdens het maaien
en bij veranderingen van rij-richting op bermen
en hellingen moet u bijzonder voorzichtig te werk
gaan. Zorg voor een veilige stand, draag schoe-
nen met slipvaste zolen met stroef profi el en een
lange broek.
Maai altijd dwars over de helling. Op hellingen
schuiner dan 15 graden mag om veilig-heidsrede-
nen niet met de grasmaaier worden gemaaid.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de grasmaaier. Struikel-
gevaar!
Instructies voor het correct maaien
Bij het maaien valt een overlappende werkwijze
aan te bevelen.
Maai alleen met een scherp en foutloos mes,
zodat de grashalmen niet uitrafelen en het gazon
niet geel wordt.
Om een zuiver maaipatroon te bereiken leidt u
de grasmaaier in zo recht mogelijke ba-nen. De
banen moeten elkaar steeds enkele centimeters
overlappen, zodat er geen stro-ken blijven staan.
Om een goed verzorgd gazonoppervlak te verkri-
jgen raden wij bij gazons die veel wor-den belo-
pen na het maaien een hoogte van het gras van
3 – 4 cm aan, en bij siergazons een hoogte van
1,5 – 2,5 cm. Door de inzet van een spindelmaai-
er kan het maaibeeld met name bij siergazons
worden verbeterd. Maai uw gazon 1 – 2 maal per
week. Wij ra-den aan om gazons die veel worden
belopen bij een hoogte van het gras van 6 – 7 cm,
en om siergazons bij een hoogte van 3 – 4 cm te
maaien. Onafhankelijk van de aanbevo-len maai-
hoogte moet het gazon bij elke maaibeurt met
slechts een derde van de hoogte worden afges-
neden. Vóór het begin van de vorstperiode moet
het gazon op zijn aanbe-volen hoogte worden ge-
bracht. Maai het gazon om een zuiver snijbeeld te
verkrijgen al-tijd in zo droog mogelijke toestand.
Het gazon mag nooit hoger zijn dan 10 cm, opdat
het door de maaier nog zuiver kan worden ges-
neden. De maaier is bij het terugtrekken uit-gerust
met een vrijloop.
De looptijd van de accu, en daarmee de met
een acculading mogelijke oppervlakteca-paciteit
Anl_GE_HM_18_38_Li_SPK2.indb 51
NL
in vierkante meter, is grotendeels afhankelijk
van de eigenschappen van het gras (bijv. dicht-
heid, vochtigheid, lengte, maaihoogte...) en de
maaisnelheid (staptempo). Voor de individuele
aanpassing van de oppervlaktecapaciteit wordt
aanbevolen om het gazon vaker, met grotere
snijhoogte en in een passend tempo te maaien.
Het frequente in- en uitschakelen van het ap-
paraat tijdens het maaien verlaagt eveneens de
oppervlak-tecapaciteit. Mocht de looptijd van de
accu (oppervlaktecapaciteit) ondanks de boven-
genoemde maatregelen niet naar tevredenheid
zijn, dan kunnen accu's met een grotere capacite-
it (Ah) uitkomst bieden.
De onderkant van de behuizing van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afzettingen bemoeilijken het starten, doen
afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmeren het
uitwerpen van gras.
Op hellingen moet de maaibaan dwars over de
helling verlopen. Het wegglijden van de gras-
maaier kan door schuinstand naar boven worden
verhinderd. Kies de maaihoogte al naargelang de
daadwerkelijke lengte van het gras. Rijd het gras
in meerdere beurten af, zodat het gazon per beurt
maximaal 4 cm korter wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert, zeker de motor afzetten. Denk eraan
dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Pro-beer nooit
om het mes te stoppen. Controleer regelmatig of
het mes correct bevestigd, in perfecte staat en
goed geslepen is. Zo niet, het mes slijpen of ver-
vangen. Indien het rote-rende mes een voorwerp
raakt, de grasmaaier stilzetten en wachten tot het
mes hele-maal stilstaat. Controleer vervolgens
de toestand van het mes en van de meshouder.
In-dien die beschadigd zijn, moeten ze worden
vervangen.
Grasresten in de behuizing van de maaier en
aan het werkgereedschap niet met de hand of de
voeten verwijderen, maar met geschikte hulpmid-
delen, bijv. een borstel of handveger.
Opvangkorf alleen inhaken bij uitgeschakelde mo-
tor, uitgetrokken veiligheidsstekker en stilstaand
maaigereedschap.
- 51 -
24.09.2020 15:29:01