19. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op- en neer-
gaat.
20. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet in
contact is met het werkstuk.
21. Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens
het op het werkstuk te gebruiken. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
installatie of op een slecht gebalanceerd zaag-
blad kunnen wijzen.
22. Wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait,
alvorens het werkstuk te zagen.
23. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets abnor-
maals opmerkt.
24. Probeer niet om de trekschakelaar in de INGE-
SCHAKELD positie te vergrendelen.
25. Laat uw aandacht nooit verslappen, vooral niet
wanneer het werk saai is en uit herhalingen
bestaat. Laat u niet door een vals gevoel van vei-
ligheid misleiden, aangezien zaagbladen altijd
uiterst gevaarlijk zijn.
26. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan verwonding veroorzaken.
27. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan aluminium, hout of soortgelijk
materiaal.
28. Sluit verstekzagen tijdens het zagen aan op een
stofvanginrichting.
29. Selecteer de zaagbladen in overeenstemming
met het te zagen materiaal.
30. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
31. Vervang de zaagsnedeplaat wanneer deze ver-
sleten is.
32. Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
zijn gemaakt.
33. Sommig stofafval van de zaagbediening bevat
chemicaliën die kanker, geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsdefecten kunnen veroorza-
ken. Een paar voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
• llood van materiaal dat met loodhoudende inkt
is geverfd
• larseen en chroom van chemisch behandeld
timmerhout.
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemicaliën tot een minimum te beper-
ken, dient u in een goed geventileerde omgeving
te werken en gebruik te maken van goedge-
keurde veiligheidsapparatuur zoals stofmaskers
die speciaal ontworpen zijn voor het filtreren van
microscopische deeltjes.
34. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is
om het voortgebrachte geluid tot een minimum
te beperken.
35. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn met
het gebruik, de afstelling en de bediening van
het gereedschap.
36. Gebruik juist aangescherpte zaagbladen. Neem
altijd de maximale snelheid, die op het zaagblad
is aangeduid, in acht.
37. Probeer niet om afgezaagde stukken of andere
delen van het werkstuk uit het zaaggebied te ver-
wijderen terwijl het gereedschap nog draait en
de zaagkop niet in de uitgangspositie staat.
76
38. Gebruik alleen zaagbladen die worden aanbevo-
len door de fabrikant en voldoen aan EN847-1.
39. Draag handschoenen wanneer u zaagbladen of
ruw materiaal hanteert (zaagbladen dienen zo
vaak als praktisch mogelijk is in een houder te
worden gedragen).
40. Indien uitgerust met een laser, mag de laser niet
worden verwisseld met een ander type laser.
Reparaties moeten correct worden uitgevoerd.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
INSTALLEREN
Het gereedschap op de werktafel monteren
Bij de verscheping uit de fabriek is het handvat door mid-
del van de aanslagpen in de omlaagpositie vergrendeld.
Ontgrendel de aanslagpen door het handvat iets omlaag
te drukken en aan de aanslagpen te trekken. (Fig. 1)
WAARSCHUWING:
• Zorg ervoor dat het gereedschap niet kan bewegen
op de ondergrond. Als de verstekzaag tijdens het
zagen beweegt ten opzichte van de ondergrond, kan
dat leiden tot verlies van controle over het gereedschap
en ernstig persoonlijk letsel.
Dit gereedschap dient op een vlak en stabiel oppervlak
te worden gemonteerd door middel van vier bouten die u
vastdraait in de boutgaten in de voet van het gereed-
schap. Hierdoor wordt voorkomen dat het gereedschap
omkantelt
en
mogelijk
(Fig. 2)
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
WAARSCHUWING:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgescha-
keld en zijn stekker uit het stopcontact is verwij-
derd alvorens de functies op het gereedschap te
controleren of af te stellen. Als het gereedschap niet
wordt uitgeschakeld en de stekker niet uit het stopcon-
tact wordt getrokken, kan dat leiden tot ernstig per-
soonlijk letsel na per ongeluk inschakelen.
Veiligheidskap (Fig. 3 en 4)
Wanneer het handvat omlaag wordt gebracht, gaat de
veiligheidskap automatisch omhoog. De veiligheidskap
keert terug naar haar oorspronkelijke positie wanneer het
zagen is voltooid en het handvat omhoog wordt gebracht.
WAARSCHUWING:
• Zet de beschermkap nooit vast en verwijder nooit
de beschermkap of de veer die eraan is bevestigd.
Een blootliggend zaagblad als gevolg van een buiten
werking gestelde veiligheidskap kan tijdens gebruik lei-
den tot ernstig persoonlijk letsel.
Voor uw persoonlijke veiligheid dient de veiligheidskap
altijd in goede staat te worden gehouden. Elke onregel-
matigheid in de werking van de veiligheidskap dient
onmiddellijk te worden hersteld. Controleer of de veer
goed werkt zodat de veiligheidskap goed terugkeert.
verwondingen
veroorzaakt.