Bevestig alle geleidraden met behulp van spanbandjes op geschikte plaatsen
op de bestaande elektrische installatie van het voertuig, zodanig dat die niet
kunnen raken beschadigd en er geen storende geluiden onder het rijden zou-
den ontstaan.
Als het niet mogelijk is de draden tegen de bestaande elektrische installatie
van de wagen te bevestigen, plak deze m.b.v. de schuimrubberen plakband-
jes (N, P) tegen de carrosserie aan (afb. 10a, 10b, 12a, 12b). Verbind de bezette
aansluitklem (B) door met de aansluitklem van de bundel parking distance
control en schuif het geheel in de geluiddempende bescherming samen met de
aansluitklem van de achterlichten (afb. 13a, 13b).
Na het afronden van de montage alle gedemonteerde delen volgens de handlei-
ding voor werkplaatsen terugzetten. Sluit de accu aan en voer alle handelingen
uit die in verband staan met het loskoppelen en weer aansluiten van de accu.
Test de werking van de sensoren.
Opgelet
Als er onregelmatig een valse indicatie van een obstakel voorkomt, kan het door
ijzel op de sensoren zijn veroorzaakt. Maak de sensoren schoon (geen drukwater
gebruiken).
Wanneer onmiddellijk na het begindeuntje een aparte waarschuwingstoon luidt, is
één van de sensoren losgekoppeld of beschadigd. Het nummer van de gebrekkige
sensor wordt door het aantal korte piepjes aangegeven, die na de waarschuwings-
toon volgen:
1 piep
2 piepjes
3 piepjes
4 piepjes
Nieuwe sensoren voor vervanging kunnen worden besteld onder bestelnummers:
BEA 700 001 01 - middensensoren
BEA 700 001 02 - hoeksensoren
Waarschuwing
Het vermogen van het systeem om obstakels te detecteren hangt af van het ma-
teriaal en de vorm van obstakels!
Parking distance control bij achteruitrijden betekent niet dat de bestuurder niet
aansprakelijk is voor een eventuele schade, veroorzaakt bij het parkeren en/of
dergelijke manoeuvres.
Voordat u achteruit gaat rijden, controleer daarom zelf of zich achter het voer-
tuig geen obstakel met een kleine afmeting bevindt (bijv. een steen, dun paaltje,
dissel van aanhangwagen en derg.). Een dergelijk obstakel kan zich buiten het
gedetecteerde gebied bevinden.
hoeksensor nr. 1 (PIN 11, 23)
middensensor nr. 2 (PIN 9, 21)
middensensor nr. 3 (PIN 10, 22)
hoeksensor nr. 4 (PIN 12, 24)
NL