belAngrIjke WAArschuWIngen
LEES DE InStRuCtIES VooR hEt gEBRuIk AAnDAChtIg DooR.
BIJ hEt gEBRuIk VAn ELEktRISChE AppARAtEn MoEtEn gESChIktE
VooRzoRgSMAAtREgELEn WoRDEn gEtRoFFEn, zoALS:
1 Verzeker u ervan dat de spanning van het apparaat overeenkomt met die van
uw elektriciteitsnet.
2 Laat het apparaat niet onbeheerd achter wanneer de stekker in het stopcontact
zit; trek de stekker na ieder gebruik uit het stopcontact.
3 zet het apparaat niet op of in de buurt van warmtebronnen.
4 zet het apparaat tijdens het gebruik op een stevig en goed verlicht horizontaal vlak.
5 Stel het apparaat niet bloot aan weersinvloeden (regen, zon enz...).
6 zorg ervoor dat de stroomkabel niet in aanraking komt met hete oppervlakken.
7 het apparaat kan worden gebruikt door kinderen die ouder zijn dan 8 jaar en
door personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens,
of personen zonder ervaring en kennis, maar uitsluitend als ze door een ver-
antwoordelijke persoon worden gevolgd of als ze goede instructies hebben
gekregen en ze de instructies en gevaren bij het gebruik van het apparaat heb-
ben begrepen.
8 Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen nooit door kinderen onder
de 8 jaar zonder toezicht van een volwassene worden verricht.
9 Er moet toezicht worden gehouden op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet
met het apparaat spelen.
10 Dompel de behuizing van het product, de stekker en de stroomkabel nooit in wa-
ter of andere vloeistoffen. gebruik een vochtig doekje om ze schoon te maken.
11 ook wanneer het apparaat niet werkt, haalt u de stekker uit het stopcontact
voordat u de afzonderlijke onderdelen erop aanbrengt of er vanaf haalt, of
voordat u het schoonmaakt.
12 Verzeker u ervan dat uw handen altijd goed droog zijn voordat u het apparaat
gebruikt, de schakelaars op het apparaat instelt, of voordat u aan de stekker en
de stroomaansluitingen komt.
13 haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te trekken.
14 gebruik het apparaat niet als de stroomkabel of de stekker beschadigd zijn, of
als het apparaat zelf defect is. Alle reparaties, waaronder ook de vervanging
van het stroomsnoer, dienen uitsluitend te worden uitgevoerd door een erkend
Service Centrum of door een daartoe gekwalificeerd persoon, om ieder risico
te vermijden.
15 Indien er verlengsnoeren worden gebruikt, moeten deze laatste geschikt zijn
voor het vermogen van het apparaat om gevaar voor de gebruiker te voorko-
men en voor de veiligheid van de ruimte waarin men bezig is. ongeschikte
verlengsnoeren kunnen storingen veroorzaken.
27