Modificatieprocedure
•
Neem het verseluchttoevoerkanaal los van de kunststof
aansluiting op de unit.
•
Verwijder of verplaats de twee kunstsof schuifjes.
•
Sluit het kanaal weer aan.
BELANGRIJK: Als de 42BJ ICM is voorzien van een
retourlucht temperatuuropnemer, mag de constante hoeveel-
heid verselucht niet hoger zijn dan 50% van de unit
toevoerluchthoeveelheid bij minimum snelheid.
OPMERKING: Voor een goede werking moet de verschil-
druk voor de 8,3 l/s (30 m
liggen tussen 50 Pa en 200 Pa en voor de 16,6 l/s (60 m
regelaar tussen 70 en 200 Pa.
4.5.2 - variabel volume regelaar (optie)
De 42BJ ICM kan worden voorzien van een regelaar voor
variabele verseluchthoeveelheid van 0 tot 55 l/s (0 tot
200 m
/h).
3
Deze wordt aangesloten op de Carrier numerieke regeling
en kan de toevoer van verselucht op twee manieren regelen:
•
een vaste, door de installateur ingestelde hoeveelheid
die naar wens kan worden aangepast,
•
op basis van het CO
regelaar aangesloten op een CO
Carrier numerieke regeling.
OPMERKING: Bij toepassing van de regelaar voor varia-
bele verseluchthoeveelheid moet de druk stroomopwaarts
in het verseluchtkanaal 180 Pa zijn.
4.6 - Waterregelkleppen (optie)
Deze zijn van het type 2-weg of 3-weg en geschikt voor 16
bar bedrijfsdruk.
4.6.1 - Elektrothermische servomotor (open/dicht)
De servomotor is van het type open/dicht, 230 V a.c.
OPMERKING: De thermo-elektrische aandrijving wordt
geleverd in de normaal gesloten positie voor zowel de twee-
als de driewegklep (A-AB gesloten voor een driewegklep).
Om de installatie met water te kunnen vullen, de water-
circuits te egaliseren en de units te ontluchten moeten de
servomotoren worden aangesloten op de elektrische voeding
om de afsluiters te openen door een commando van de
ruimtethermostaat of het GBS.
4.6.2 - vervangen van de servomotor
De servomotoren op de gekoeld- en warmwaterkleppen
kunnen, zo nodig, worden vervangen.
•
Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
•
Neem de voedingskabel van de servomotor los die
met een snelconnector is aangesloten.
•
Ontkoppel de defecte servomotor. Volg nadat de servo-
motor is vervangen de bovenstaande procedure in
omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING: Controleer dat de servomotor goed op
het klephuis is bevestigd (max. aandraaimoment 15 N·m).
44
/h) constant volume regelaar
3
niveau; in dit geval wordt de
2
opnemer via de
2
4.6.3 - vervangen van het klephuis
•
Schakel de hoofdstroom uit alvorens werkzaamheden
aan de unit uit te voeren.
•
Sluit de afsluiters op de waterslangen.
•
Neem de flexibele waterslangen los door de aanslui-
tingen los te draaien.
•
Verwijder de servomotoren en noteer wat de koel- en
verwarmingskleppen zijn.
•
Verwijder de 2-weg of 3-weg waterregelkleppen.
Afhankelijk van de configuratie kan de koppeling van
de 3-weg klep zijn voorzien van een omschakelthermo-
staat koeling/verwarming. Is dit het geval dan mag
deze niet worden verwijderd.
/h)
•
Bevestig het nieuwe klephuis op de batterij. Gebruik
3
nieuwe pakkingringen.
•
Monteer de servomotoren en controleer de goede
aansluitingen op het klephuis.
•
Bevestig de flexibele waterslangen door de aansluitin-
gen vast te draaien. Gebruik nieuwe pakkingringen en
controleer dat deze goed zijn bevestigd (maximum
aandraaimoment 15 N·m).
•
Open de afsluiters op de waterslangen en ontlucht het
systeem.
•
Controleer op lekkage en schakel de hoofdstroom
weer aan.
WAARSCHUWING: Let er bij het vervangen van een klep
altijd op dat de stroomrichting door de klep hetzelfde is
als die op de afsluiter is gegraveerd. Als de stroomrichting
niet goed is zal het klephuis snel slijtage vertonen.
4.7 - Vervangen van het elektrisch verwarmings-
element (Fig. 13)
WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom uit alvorens
werkzaamheden aan de unit uit te voeren.
Als het elektrisch verwarmingselement defect is, moet het
worden vervangen; hiervoor moet de ventilatormotor
worden gedemonteerd.
a)
Zie de procedure voor het demonteren van de ventilator/
motor combinatie.
b) Demonteer de steun, incl. het elektrische verwarmings-
element, door het verwijderen van de twee schroeven.
c)
Neem de voedingskabel van het verwarmingselement
los (3 draden met platte connectoren).
d) Verwijder de steun incl. verwarmingselement. Demon-
teer daarna het defecte verwarmingselement.
e)
Vervang het verwarmingselement.
f)
Volg daarna de hierboven beschreven procedure in
omgekeerde volgorde.
WAARSCHUWING:
•
Raak de elementen niet aan als de verwarming is
ingeschakeld.
•
Raak het ventilatorwiel niet aan gedurende het
demontage- en montageproces.