7.
L
EKKAGETEST EN ONTLUCHTEN
De units zijn in de fabriek gecontroleerd op lekken.
Voer de volgende inspecties uit nadat de lokale leidingen zijn
aangesloten.
1
Voorbereidingen
Zie afbeelding 19 en sluit een stikstoftank, een koeltank en een
vacuümpomp aan op de buitenunit en voer de luchtdichtheids-
test en het vacuümdrogen uit. De afsluiter en klep A van
afbeelding 19 moeten open en dicht zijn zoals aangegeven in de
onderstaande
tabel
bij
vacuümdrogen.
1
Reduceerventiel
2
Stikstof
3
Tank
4
Sifonsysteem
5
Meetinstrument
6
Vacuümpomp
7
Klep
8
Afsluiter gasleiding
9
Afsluiter vloeistofleiding
10
Servicepoort van afsluiter
11
Vulslang
12
Binnenunit
13
Buitenunit
14
Stippellijnen geven lokale leidingen aan
Naar binnenunit
Staat van de klep A
en de afsluiter
Luchtdichtheidstest en
vacuümdrogen
2
Luchtdichtheidstest en vacuümdrogen
Voer de luchtdichtheidstest en het
LET OP
vacuümdrogen uit via de service-
poorten van de vloeistof- en gaszijdige
afsluiters.
(Raadpleeg
schuwingslabel op de voorzijde van
het frontpaneel van de buitenunit voor
de plaats van de servicepoort.)
Zie
"11.3. Bedieningsprocedure
afsluiter" op pagina 15 voor details over het
gebruik van de afsluiter.
Om indringing van vervuilende stoffen en om te
lage drukweerstand te voorkomen, moet u altijd
het speciale gereedschap voor werken met
R410A-koelmiddel gebruiken.
Luchtdichtheidstest:
LET OP
Gebruik uitsluitend stikstofgas.
Zet de vloeistof- en gasleidingen onder druk tot 4,0 MPa (40
bar) (niet meer dan 4,0 MPa (40 bar)). Als de druk binnen 24 uur
niet is gedaald, heeft het systeem de test doorstaan. Controleer
waar stifstof weglekt wanneer de druk wel is gedaald.
Montagehandleiding
9
de
luchtdichtheidstest
en
Vloeistofzijdi
Gaszijdige
Klep A
ge afsluiter
afsluiter
Open
Dicht
Dicht
het
waar-
Vacuümdrogen: Gebruik een vacuümpomp die het systeem tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
1.
Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof- en
gasleidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het systeem op
een onderdruk van –100,7 kPa. Houd het systeem langer dan
1 uur onder deze conditie en controleer hierna of de vacuüm-
meter al of niet is gestegen. Als de druk is gestegen, kan het
systeem vocht of lekkages bevatten.
2.
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in de leidingen is
achtergebleven (wanneer de leidingen tijdens het regenseizoen
of over een langere periode zijn aangelegd, kan tijdens de werk-
het
zaamheden regenwater in de leidingen zijn binnengedrongen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met stikstofgas
op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te verbreken) en
pomp het systeem vervolgens met de vacuümpomp gedurende
1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het
systeem niet binnen 2 uur tot –100,7 kPa kan worden vacuüm-
gepompt, herhaalt u de procedure van het verbreken van het
vacuüm en het vacuümdrogen.
Laat het systeem hierna 1 uur op het vacuüm staan en
controleer of de vacuümmeter niet is gestegen.
8.
L
OKALE BEDRADING
Een erkend elektricien moet instaan voor het uitvoeren van
de lokale bedrading en monteren van de onderdelen. Dit
moet overeenkomstig de lokale en nationale voorschriften
gebeuren.
De lokale bedrading moet worden uitgevoerd overeen-
komstig de elektrische schema's en de onderstaande
instructies.
Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Deel dus nooit
een voeding met een ander apparaat. Dit kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Installeer een aardlekschakelaar.
(Omdat deze unit met een inverter werkt, moet u een
aardlekschakelaar installeren die geschikt is voor elek-
trische ruis met hoge frequenties om storingen aan de
aardlekschakelaar zelf te voorkomen.)
Gebruik de unit niet tot de koelmiddelleiding volledig
afgewerkt is.
(Als u de unit gebruikt voordat de koelmiddelleing
afgewerkt is, kan de compressor defect raken.)
Verwijder nooit een thermistor, sensor, enz. wanneer u de
voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan
de compressor defect raken.)
De bescherming van dit product tegen omgekeerde polari-
teit werkt alleen wanneer het product opstart. Eventuele
omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens
de normale werking van het product.
De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om het
product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten
ongewoon gedraagt.
Vervang twee van de drie fasen (L1, L2 en L3) wanneer
het beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit in
werking treedt.
Bestaat de mogelijkheid van omgekeerde polariteit na een
kortstondige
schakelt in en uit tijdens de werking van het product, sluit
dan lokaal een beveiligingscircuit tegen omgekeerde
polariteit aan. Wanneer het product met omgekeerde
polariteit wordt gebruikt, kunnen de compressor en andere
onderdelen schade oplopen.
In de lokale bedrading moet een manier om te onder-
breken zijn voorzien volgens de bedradingsvoorschriften.
(Deze
unit
beschikken.)
stroompanne
en
de
stroomvoorziening
moet
over
een
alpolige
onderbreker
CMSQ200+250A7W1B
Airconditioningsysteem
4PW47543-1