de zwaarste passagiers op de voorzittingen
van de auto te laten plaatsnemen.
•
Tevens dienen alle inzittenden een veili-
gheidsgordel te dragen.
•
Het autostoeltje moet goed met de auto-
gordels worden vastgezet, ook wanneer er
geen kinderen vervoerd worden, om te voor-
komen dat het zich bij een ongeval kan ver-
plaatsen en verwondingen bij de passagiers
kan veroorzaken.
b) Wat moet u NIET doen
•
Gebruik het autostoeltje nooit zonder de gor-
dels vast te maken, en alleen als het goed in
de auto is vastgezet, zoals in deze instruc-
ties is beschreven.
•
Plaats geen opvullingen tussen de bodem
van het autostoeltje en de autozitting.
•
Het kan de veiligheid van het autostoeltje in
gevaar brengen.
•
Wijzig dit product op geen enkele wijze en
geen toevoegingen aanbrengen.
•
Gebruik geen reserveonderdelen die niet
door de fabrikant zijn aanbevolen of gele-
verd.
•
Eventuele wijzigingen mogen slechts door
de fabrikant worden aangebracht. Op eigen
initiatief aangebrachte wijzigingen kunnen
de veiligheid van het stoeltje in gevaar
brengen.
•
Laat uw kind niet zonder toezicht in het auto-
stoeltje of in de auto achter.
•
Sta niet toe dat kinderen met het autostoeltje
spelen.
•
Het stoeltje niet installeren of verwijderen
met het kind erin.
•
De hoes mag niet met een willekeurige
worden vervangen, maar alleen met een
door de fabrikant aanbevolen hoes, omdat
deze integrerend deel uitmaakt van het vei-
ligheidssysteem.
•
Voorkom dat het autostoeltje in aanraking
kan komen met bijtende middelen, zoals
zuur, oplosmiddelen, enz.
•
De gesp van het stoeltje is geen borgslui-
ting; moedig uw kind dus niet aan er mee
te spelen.
•
Het autostoeltje niet als speelgoed of als
gebruiksvoorwerp in huis gebruiken.
•
Gebruik het autostoeltje na een ongeluk niet
meer, of als het door het gebruik bijzonder
versleten is.
•
Een autostoeltje dat bij een ongeluk betro-
kken raakt (bij een snelheid boven de 10
km/h), MOET het door een nieuw worden
vervangen. Ook als het geen tekenen van
schade heeft, kan het zijn dat het niet meer
in staat is om zijn functie bij een volgend on-
geval in volledige veiligheid te verrichten, en
zou het gevaarlijk kunnen zijn voor uw kind.
•
Om deze reden raden wij aan geen tweede-
hands autostoeltje te gebruiken of te kopen.
c) In geval van nood
•
In geval van nood kan uw kind snel uit de
autogordels worden losgemaakt, door op de
rode knop op de gesp van de veiligheidsgor-
dels te drukken. (Fig. 15).
d) Controle van de autogordels
•
De installatie van dit stoeltje is slechts to-
egestaan in voertuigen met een oprolbare
driepuntsgordel, die goedgekeurd is volgens
de voorschriften UN/ECE N°16 of andere
gelijkwaardige standaarden.
•
De plaats van de gesp van de autogordels
kan de stabiliteit van het autostoeltje scha-
den. Indien de gesp is geplaatst zoals in
Afb.2 wordt getoond, is dit stoeltje niet ge-
schikt om met deze gordel of in deze auto te
worden gebruikt.
IV. Het autostoeltje installeren
LET OP:
Gebruik het autostoeltje alleen met
de rijrichting mee. Gebruik het auto-
stoeltje alleen voor het vervoer van
uw kind in de auto.
Dit autostoeltje mag NIET tegen het
verkeer in worden gebruikt.
Men dient de nationale regelgeving
te respecteren;
Indien de auto is uitgerust met een
frontale airbag, dient men de ge-
bruiksaanwijzing van de auto op te
volgen.
a) Het autostoeltje bevestigen
1.
Installeer het autostoeltje op de geschikte
autozitting.
2.
Verzeker u ervan dat de rugleuning geblo-
kkeerd is.
3.
Verzeker u ervan dat de autozitting rechtop
en zo ver mogelijk achteruit staat.
4.
Het autostoeltje met kracht, en zover mo-
gelijk naar achteren tegen de autozitting
duwen (afb. 3).
5.
Pak de hendel voor het achterover hellen
beet (Afb. 4) en naar voren trekken tot de
rugleuning in de meest achterover hellen-
de stand staat, om makkelijker te werk te
gaan;
6.
Trek (Open) de verankering voor de veili-
NL
75