1D_I+OM_4PW17548-1B.book Page 1 Wednesday, October 5, 2005 9:04 AM
FWV
FWL
FWM
Lees deze handleiding aandachtig vooraleer de unit op te
starten. Gooi ze niet weg. Bewaar ze voor latere naslag.
Een verkeerde installatie of bevestiging van apparatuur of
toebehoren kan een elektrische schok, kortsluiting, lekken,
brand of andere schade aan de apparatuur veroorzaken.
Gebruik alleen accessoires van Daikin die specifiek voor
dit toestel zijn ontworpen en laat ze installeren door een
professionele installateur.
Raadpleeg bij twijfel over de installatieprocedures of het
gebruik altijd uw Daikin-verdeler voor advies en informatie.
De EEH (elektrische verwarmingskit) in optie kan niet
worden gemonteerd op toestellen die voorzien zijn voor
systemen met 4 leidingen (=FW*CAFN, FW*CAFV of optie
ESRH)
V
OORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE
De installatie en onderhoud moeten worden uitgevoerd door
technisch personeel dat bevoegd is voor dit type van toestel, en in
overeenstemming met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Controleer de staat van het toestel bij ontvangst, en kijk na of het
tijdens het transport geen schade heeft opgelopen.
Zie de overeenkomstige technische fiches voor de montage en het
gebruik van eventuele accessoires.
Identificeer het model en de versie van het toestel aan de hand van
de informatie op het karton.
G
EBRUIK EN BEDRIJFSBEPERKINGEN
Daikin is niet aansprakelijk
- als het toestel werd geïnstalleerd door onbevoegd personeel,
- als het toestel verkeerd werd gebruikt,
- als het toestel onder omstandigheden is gebruikt die niet zijn
toegelaten,
- als de in deze handleiding beschreven onderhoudswerkzaam-
heden niet zijn uitgevoerd,
- als niet-originele reserveonderdelen zijn gebruikt.
Laat het toestel in de verpakking tot alles klaar is voor de installatie
(dit voorkomt dat stof binnenin het toestel terechtkomt).
Hieronder vindt u de bedrijfsbeperkingen; alles wat hierbuiten valt,
valt onder verkeerd gebruik:
■
thermische vloeistof: water/glycol
■
watertemperatuur: 5°C~95°C
■
maximale bedrijfsdruk: 10 bar
■
luchttemperatuur: 5°C~43°C
■
spanningsafwijking: ±10%
Keuze van de montageplaats:
■
installeer het toestel niet in een ruimte met ontvlambare gassen
■
zorg ervoor dat er geen water rechtstreeks op het toestel spat;
■
monteer het toestel alleen op plafonds of muren die het gewicht
kunnen dragen. Voorzie voldoende ruimte rondom het toestel
voor een juist gebruik en onderhoud van het toestel, en houd
hierbij rekening met alle geïnstalleerde accessoires in optie.
■
zet het verwarmingstoestel nooit recht onder een stopcontact.
FWV+FWL+FWM
Ventilator-convectoren
4PW17548-1B
Ventilator-convectoren
A
FMETINGEN
(Zie afbeelding 1)
Vrije ruimte voor hydraulische aansluitingen
1
2
Gleuven voor muur-/plafondmontage 9 x 20 mm
3
Vrije ruimte voor elektrische aansluitingen
Hydraulische aansluitingen (4 DF = systeem met 4 leidingen)
4
5
Condensaatafvoer voor verticale installatie
Luchtuitlaat voor inbouwmodellen
6
7
Luchtaanzuiging voor inbouwmodellen
8
Condensaatafvoer voor horizontale installatie
9
Luchtuitlaat
10
Luchtinlaat
(*) Aanduidingen voor toestellen met hydraulische aansluitingen aan de linkerkant;
in het geval van aansluitingen aan de rechterkant zijn de aanduidingen voor
"vrije ruimte" omgekeerd.
M
ONTAGE
Verwijder de eventuele omkasting door de 4 bevestigingsschroeven
via de omhooggeheven zijdeuren los te draaien (zie afbeelding 2). In
het geval van FWL-versies moet u ook de 2 schroeven op het
voorpaneel losdraaien.
Monteer
de
basisunit
op
4 montagegleuven en de bijgeleverde ankerschroeven; voorzie
minstens 100 mm tussen de vloer en het toestel voor een goede
luchtaanzuiging en, bij FWV- en FWM-modellen, om het verwijderen
van het filter te vergemakkelijken. Controleer bij de plafondmodellen
FWM en FWL of de montagehoogte overeenstemt met de gegevens
in afbeelding 3 om te voorkomen dat zich in het bovenste deel van de
kamer te veel warme lucht opstapelt; in het geval van een grotere
montagehoogte raden we aan achteraan lucht aan te zuigen uit het
onderste deel van de kamer. De montagehoogten zijn voor de
maximale bedrijfssnelheid.
Voer de hydraulische aansluitingen met de warmtewisselaar uit en, in
het geval van koeltoepassingen, met het waterafvoersysteem.
In het geval van koeltoepassingen moeten alle ter plaatse
gemonteerde leidingen en fittingen worden geïsoleerd om te
voorkomen dat condensaat op de vloer druppelt. Niet-geïsoleerde
leidingen kunnen waterschade veroorzaken!
We raden aan de waterinlaat aan de onderkant van de warmte-
wisselaar te voorzien en de uitlaat aan de bovenkant.
Voor een betere waterafvoer moet de afvoerleiding minstens 3 cm/m
naar beneden aflopen, en mag ze geen lussen bevatten of
versmallen.
Montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing
(*)
(*)
de
muur/het
plafond
met
de
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
1