Gebruik één buisopening voor de voedingsbedrading. Gebruik de twee andere buisopeningen voor
4-20 mA- en/of discrete I/O-bedrading. Installeer afgeschermde bedrading met getwiste aders, 18 tot
14 AWG (1,0 tot 2,5 mm²), voor alle bedrading behalve de voedingsbedrading.
Raadpleeg
Tabel 2
op pagina 227,
klemaanduidingen van de aansluitblokken.
Opmerking: De aansluitblokken kunnen worden losgekoppeld van de analyser om installatie van de bedrading
eenvoudiger te maken.
Afbeelding 6 Kabelbuisaansluitingen
1 Behuizing van voedingsbedrading
2 Aansluitblok voor uitgang van 4-20 mA (J17)
3 Aansluitblok voor discrete ingang (J24)
Voedingsbedrading
Elektrocutiegevaar. Een verbinding met beschermende aarding is vereist.
Gevaar van elektrische schokken en brandgevaar. Identificeer de lokale onderbreker voor montage van
de geleider duidelijk.
Mogelijk electrocutiegevaar. Als dit apparaat buiten of op mogelijke natte locaties wordt gebruikt, dient
de hoofdstroomvoorziening van het instrument te zijn voorzien van een aardlekschakelaar.
Installeer het apparaat op een zodanige plaats en in een zodanige positie dat het goed bereikbaar is om te
worden losgekoppeld of voor bediening.
230 Nederlands
Tabel 3
op pagina 228 en
4 Aansluitblok voor discrete uitgang (J22)
5 I/O-printplaat
G E V A A R
G E V A A R
W A A R S C H U W I N G
L E T O P
Tabel 6
op pagina 229 voor de