11
Nuttige instellingen
Kiezen van een breedbeeldstand
In de HD breedbeeldstand worden de randmaskers van 4:3 beelden
aangepast. Kies "Functie1" of "Functie2" wanneer "Groothoek-
Zoom" is geselecteerd bij "Auto Formaat".
1
Herhaal de stappen 1 t/m 3 onder Omschakelen van de
verticale verversingsfrequentie (alleen voor een AV signaalbron).
2
Selecteer "Randmasker" (/ en dan ENTER).
3
Selecteer "HD breedbeeld" (/).
4
Kies "Functie1" of "Functie2" (/).
Als u "Functie1" selecteert, wordt de randmaskerdetectie
automatisch ingesteld op "BREEDBEELD1" wanneer er
randmaskers worden gedetecteerd met "Groothoek-Zoom" als Auto
Formaat instelling.
Als u "Functie2" selecteert, wordt de randmaskerdetectie
automatisch ingesteld op "BREEDBEELD2" wanneer er
randmaskers worden gedetecteerd met "Groothoek-Zoom" als Auto
Formaat instelling.
5
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
Instellen van de helderheid van de
balken links en rechts op het scherm
(Randmasker)
Bij de 4:3, VOLLEDIG 14:9 of CINEMA 14:9 instelling kunt u de
helderheid regelen van de grijze randmaskers aan beide zijden van
het scherm.
1
Herhaal de stappen 1 t/m 3 onder Omschakelen van de
verticale verversingsfrequentie (alleen voor een AV signaalbron).
2
Selecteer "Randmasker" (/ en dan ENTER).
3
Selecteer "Helderheid synchr" (/).
4
Selecteer de gewenste parameter (/).
Onderdeel
Beschrijving
De grijze randmaskers hebben altijd dezelfde
Vast
(fabrieksinstelling)
helderheid (zijn altijd even donker)
Auto
De helderheid van de grijze randmaskers (balken)
wordt aangepast aan de helderheid van de
weergegeven beelden
Belangrijk
• De "Auto" instelling regelt de helderheid van de randmaskers
aan de hand van de helderheid van de weergegeven beelden en
kan helpen bij het voorkomen van naijlen of zelfs inbranden van
beelden.
5
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
62
Du
Omgevingslichtsensor
Deze functie regelt de helderheid van het scherm automatisch aan
de hand van hoe licht of donker de omgeving is. Volg de
onderstaande procedure voor details.
1
Herhaal de stappen 1 t/m 3 onder Omschakelen van de
verticale verversingsfrequentie (alleen voor een AV signaalbron).
2
Selecteer "Lichtsensor" (/ en dan ENTER).
3
Selecteer "Functie1", "Functie2" of "Uit" (/ en dan ENTER).
Onderdeel
Beschrijving
Functie1
Regelt automatisch de helderheid van het beeld
voor de best mogelijke beeldkwaliteit, op basis van
de informatie van de lichtsensor en de
kleurensensor
Functie2
Regelt automatisch de helderheid en de
kleurweergave van het beeld voor de best
mogelijke beeldkwaliteit in deze omgeving, op
basis van de informatie van de lichtsensor en de
kleurensensor
Uit
Schakelt de omgevingslichtsensor uit
4
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
Opmerking
• Omdat deze functie de beeldweergave automatisch
optimaliseert, is het mogelijk dat u instellingen zoals de
helderheid of de tint op het scherm ziet veranderen. Dit duidt
echter niet op een storing.
• Als de kleurensensor niet wordt gebruikt, worden de
instellingen bij "Functie1" en "Functie2" verricht op basis van de
informatie van de lichtsensor.
Blauwe LED dimmer
U kunt de helderheid van de ON indicator aanpassen aan het licht
in uw kamer. Wanneer "Auto" is ingesteld, wordt de helderheid van
het lampje automatisch ingesteld op "Licht", "Normaal" of "Donker"
aan de hand van hoe licht of donker de omgeving is.
1
Herhaal de stappen 1 t/m 3 onder Omschakelen van de
verticale verversingsfrequentie (alleen voor een AV signaalbron).
2
Selecteer "Blauwe LED dimmer" (/ en dan ENTER).
3
Selecteer "Auto", "Licht", "Normaal" of "Donker" (/ en
dan ENTER).
4
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
Orbiter
Deze functie verplaatst het beeld automatisch telkens een heel klein
beetje over het scherm om naijlen of zelfs inbranden te voorkomen.
1
Herhaal de stappen 1 t/m 3 onder Omschakelen van de
verticale verversingsfrequentie (alleen voor een AV signaalbron).
2
Selecteer "Orbiter" (/ en dan ENTER).
3
Selecteer "Functie1" of "Functie2" (/ en dan ENTER).