5 Configuratie
Spanning
▪ Voor een 6V-model kan dit worden ingesteld op:
▪ 230 V, 1ph
▪ 230 V, 3ph
▪ Voor een 9W-model is dit vastgesteld op 400 V, 3ph.
#
Code
▪ 0: 230 V, 1ph
[9.3.2]
[5‑0D]
▪ 1: 230 V, 3ph
▪ 2: 400 V, 3ph
Configuratie
De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden
geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-
upverwarming of als back-upverwarming met 2 stappen. Bij 2
stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze
instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap
worden ingesteld in een noodgeval.
#
Code
[9.3.3]
[4‑0A]
▪ 1: Relais 1 / Relais 1+2
▪ 2: Relais 1 / Relais 2
▪ 3: Relais 1 / Relais 2 Noodbedrijf
Relais 1+2
INFORMATIE
Instellingen [9.3.3] en [9.3.5] zijn aan elkaar gekoppeld. Als
u één instelling verandert, wordt ook de andere gewijzigd.
Controleer dus bij het veranderen of de waarde van de
andere instelling nog steeds is zoals verwacht.
INFORMATIE
Tijdens normaal bedrijf is de capaciteit van de tweede stap
van de back-upverwarming bij nominale spanning gelijk
aan [6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Als
[4‑0A]=3
en
de
stroomverbruik van de back-upverwarming maximaal en
gelijk aan 2×[6‑03]+[6‑04].
INFORMATIE
Alleen voor systemen met ingebouwde warmtapwatertank:
als het instelpunt van de opslagtemperatuur hoger is dan
50°C, adviseert Daikin de tweede stap van de back-
upverwarming NIET uit te schakelen, aangezien dit een
grote invloed heeft op de tijd die de unit nodig heeft om de
warmtapwatertank op te warmen.
Capaciteit stap 1
#
Code
[9.3.4]
[6‑03]
▪ De capaciteit van de eerste stap van
de back-upverwarming bij nominale
spanning.
Extra capaciteit stap 2
#
Code
[9.3.5]
[6‑04]
▪ Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming bij nominale spanning.
De nominale waarde hangt af van de
configuratie
upverwarming.
Installatiehandleiding
98
Beschrijving
Beschrijving
noodstand
is
actief,
is
het
Beschrijving
Beschrijving
van
de
back-
5.2.5
Configuratiewizard: Primaire zone
De belangrijkste instellingen voor de primaire aanvoerwaterzone
kunnen hier worden ingesteld.
Afgiftesysteem
Het opwarmen of afkoelen van de primaire zone kan langer duren.
Dit hangt af van:
▪ het watervolume van het systeem
▪ het warmteafgevertype van de primaire zone
De instelling Afgiftesysteem kan een langzaam of een snel
verwarmings-/koelsysteem
compenseren
afkoelcyclus.
Bij
regeling
via
Afgiftesysteem invloed op de maximummodulatie van de
gewenste aanvoerwatertemperatuur en de mogelijkheid om op basis
van de binnenomgevingstemperatuur automatische tussen koeling/
verwarming om te schakelen.
Het is belangrijk Afgiftesysteem correct en in overeenstemming
met uw systeemlayout in te stellen. De streef-delta T voor de
primaire zone hangt van deze instelling af.
#
Code
[2.7]
[2‑0C]
▪ 0: Vloerverwarming
▪ 1: Ventilo-convector
▪ 2: Radiator
De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
verwarming:
Beschrijving
Instelpuntbereik
ruimteverwarming
0: Vloerverwarming Maximum 55°C
1: Ventilo-
Maximum 55°C
convector
2: Radiator
Maximum 65°C
OPMERKING
Gemiddelde
aanvoerwatertemperatuur - (Delta T)/2
Dit betekent dat bij een zelfde instelpunt van de
aanvoerwatertemperatuur
afgevertemperatuur van de radiatoren lager is dan die van
de vloerverwarming, vanwege een grotere delta T.
Voorbeeld radiatoren: 40–8/2=36°C
Voorbeeld vloerverwarming: 40–5/2=37,5°C
Om te compenseren, kunt u:
▪ De weersafhankelijke curve gewenste temperaturen
verhogen [2.5].
▪ Modulatie
van
inschakelen en de maximale modulatie verhogen [2.C].
tijdens
de
verwarm/
een
kamerthermostaat
heeft
Beschrijving
Doel-delta T bij
verwarming
Variabel
Variabel
Vast 8°C
afgevertemperatuur
de
gemiddelde
de
aanvoerwatertemperatuur
EABH/X16DF6V+9W
Daikin Altherma 3 H W
4P644479-1 – 2020.12
=