5
Installatie
De zonne-energieomvormer mag uitsluitend door een elektricien worden geïnstalleerd!
De aanbevolen veiligheidsvoorschriften, de technische voorwaarden van de interface (TAB 2000)
en de specificaties DIN VDE 0126-1-1, EN 50438, ENEL G.L., RD 1663, RD 661, UTE 15712-1,
Synergrid C10/11 en G83/1-1moeten worden nageleefd.
Om een energiemeting uit te voeren, moet een meter worden bevestigd tussen het terugleverpunt
in het netwerk en de zonne-inverter (in overeenstemming met uw lokale elektriciteitsleverancier
betreffende „interne generatiesystemen op het laagspanningsnet").
Door middel van de geïntegreerde anti-islanding beveiliging, wordt aan de functie van de aanbevo-
len sectieknop voldaan in overeenstemming met de richtlijnen van uw lokale elektriciteitsleveran-
cier.
Opgelet: De kortsluitstroom wordt bij het overdrachtspunt naar het openbare elektriciteitsnet ver-
hoogd met de nominale stroom van de aangesloten zonne-energieomvormer.
6
Montage van het apparaat
6.1
Plaats van installatie
• Installeer het apparaat op een niet-brandbare ondergrond.
• Voorkom montage op resonerende lichamen (lichte wanden etc.).
• De omvormer kan zowel binnen als buiten (maar dan wel beschermd) worden gemonteerd.
• Een hogere omgevingstemperatuur kan de opbrengst van de PV-installatie verminderen.
• Er is een lichte geluidsontwikkeling mogelijk (installatie in woonruimten vermijden).
• Houd de leesbaarheid van led's en display in de gaten (afleeshoek/montagehoogte).
• Het apparaat is voorzien van uv-resistente componenten, maar direct zonlicht dient vermeden te
worden.
• Het apparaat voldoet aan beschermingsgraad IP65 en verontreinigingscategorie III. Toch dient u
erop te letten dat het apparaat niet te vuil wordt.
• Wanneer het apparaat te vuil is, kan de opbrengst afnemen.
6.2
Minimumeisen
• De vrije convectie rond de omvormer mag niet worden beperkt.
• Houd een ruimte aan van ca. 10 cm aan de zijkant en ca. 50 cm aan de boven- en onderkant
van het apparaat waar de lucht vrij kan circuleren.
• Houd rekening met de netimpedantie bij het voedingspunt (kabellengte, -doorsnede).
• Houd de voorgeschreven montagepositie aan (verticaal).
• De ongebruikte gelijkstroomstekkers (Tyco) en interfacestekkers moeten worden gesloten met
blindstoppen.
312
Handleiding SOLIVIA 2.5 EU G3
Handleiding SOLIVIA 2.5 EU G3