4.4) Herkennen van de vleugellengte
Nadat de inrichtingen herkend zijn zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te knipperen; dit betekent dat de besturingseenheid de lengte
van de vleugel moet herkennen (de afstand van de eindaanslag sluitstand tot de eindaanslag openingsstand); deze maat is nodig voor het
berekenen van de punten van vertraging en het punt van gedeeltelijke opening.
1. Druk op de toetsen [Set] en [t] en houd die ingedrukt
2. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre van start gaat (na ongeveer 3s)
3. Controleer of deze manoeuvre een openingsmanoeuvre is; zo niet druk dan op de toets [STOP] en contro-
leer nog aandachtiger de paragraaf "4.1 Keuze van de richting"; herhaal dit van punt 1.
4. Wacht dat de besturingseenheid een complete openingsmanoeuvre uitvoer totdat de eindaanslag opening
bereikt is; onmiddellijk daarna begint de sluitmanoeuvre.
5. Wacht dat de besturingseenheid de sluitmanoeuvre volledig uitvoert.
Herkenning vleugellengte modus 2 voor de modellen 250HS en 500HS
Staat de volgende configuraties toe:
• De "vertraging" bij het openen en sluiten op 10 cm;
• De "instelling van de motorsnelheid" voor opening en sluiting op 100% (modaliteit zeer snel, zie tabel 8).
Deze werkingsmodus wordt tijdens de fase van de inrichtingsherkenning geactiveerd door de toetsen [Stop] en [Close] langer dan 8 seconden ingedrukt
te houden. Zodra de 8 seconden voorbij zijn, beginnen de ledlampjes L3 en L4 zeer snel te knipperen; u mag de toetsen [Stop] en [Close] nu loslaten.
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar de besturingseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen nauwkeu-
riger te controleren. Meer nuttige informatie vindt u in het hoofdstuk "Oplossen van problemen".
4.5) Controle van de manoeuvre van de poort
Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam enkele
manoeuvres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt.
1. Druk op de toets [Open] om de instructie voor de manoeuvre
"Open" te geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de
poort regelmatig verloopt zonder verandering van snelheid; pas
wanneer de vleugel tussen de 70 en 50 cm van de eindaanslag
van de openingsstand verwijderd is, zal hij langzamer moeten
gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3 cm vanaf de mechani-
sche stop openingsstand.
2. Druk op de toets [Close] om de instructie voor de manoeuvre
"Sluit" te geven; controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regel-
matig verloopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de
vleugel tussen de 70 en 50 cm van de eindaanslag van de sluitstand
4.6) Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid van ROBUS beschikt over enkele program-
meerbare functies; in de fabriek worden deze functies in een con-
figuratie afgesteld die voor het merendeel van de automatiseringen
4.7) Radio-ontvanger
Voor het aansturen op afstand van ROBUS, is er op de besturings-
eenheid een plug-in SM voor radio-ontvangers van het type SMXI of
SMXIS die apart leverbaar zijn. U gelieve voor verdere informatie de
handleiding met aanwijzingen voor de radio-ontvanger te raadplegen.
Voor het aanbrengen van de radio-ontvanger dient u te werk te gaan
zoals dat op afbeelding 22 wordt aangegeven.
In tabel 4 wordt de koppeling tussen de uitgang van de radio-
ontvanger en de instructie die ROBUS zal uitvoeren, beschreven:
Tabel 4: instructies met de zender
Uitgang 1
Instructie "P.P." (Stap-voor-Stap)
Uitgang 2
Instructie "Voetgangersopening"
Uitgang 3
Instructie "Open"
Uitgang 4
Instructie "Sluit"
5) Eindtest en inbedrijfstelling
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering ten-
einde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest
kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrichtingen
van de automatisering gebruikt worden.
!
De eindtest van de gehele installatie moet door vakbe-
kwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat moet
10 – Nederlands
verwijderd is, zal hij langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand
komen op 2÷3 cm vanaf de mechanische stop sluitstand.
3. Controleer dat het knipperlicht tijdens de manoeuvres met een
frequentie van 0,5s aan en 0,5s uit knippert. Indien aanwezig,
dient u ook de knipperingen te controleren van het controlelampje
dat op het klemmetje S.C.A is aangesloten: dit knippert langzaam
bij het openen, snel bij het sluiten.
4. Voer meerdere openings-en sluitmanoeuvres uit om te beoorde-
len of er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of andere
onregelmatigheden zijn, zoals punten met een grotere wrijving.
5. Controleer dat de reductiemotor ROBUS, de tandheugel en de
beugels van de eindaanslagen solide, stevig en voldoende duur-
zaam bevestigd zijn, ook wanneer er zich een plotselinge snel-
heidstoename of -afname in de beweging van de poort voortdoet.
optimaal is; in ieder geval kunnen de functies op elk gewenst
moment via de juiste programmeringsprocedure gewijzigd worden;
raadpleeg hiervoor paragraaf "7.2 Programmering".
22
ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico's
noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschrif-
ten, regelgeving en regels en met name alle vereisten van
norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van
automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
21