8
Sensorkalibratie
h
Opmerking: Ga voor de beste proceskalibratieresultaten als volgt te werk. Neem grijpmonsters
zo dicht mogelijk bij het meetpunt van de sensor. Meet het monster bij de procestemperatuur.
Raadpleeg voor een uitgebreide beschrijving van de kalibratiemethoden 'Proces' (Proces-
kalibratie), '1-Point' (1-puntskalibratie) en '2-Point' (2-puntskalibratie) de bedieningshandlei-
ding van de M400-transmitter. Het is ook mogelijk voorgekalibreerde sensors, gekalibreerd via
iSense-software, aan te sluiten.
Zodra de kalibratie bezig is, kan er geen andere kalibratie worden gestart.
Sensorkalibratiemenu c
Na elke voltooide kalibratie zijn er diverse opties beschikbaar. Als 'Adjust' (Aanpassen) of
'Calibrate' (Kalibreren) wordt geselecteerd, verschijnt het bericht 'Calibration saved
successfully! Reinstall sensor' (Opslaan kalibratie voltooid! Installeer sensor opnieuw). Druk
op 'Done' (Gereed).
Optie
Adjust (Aanpassen)
Calibrate (Kalibreren)
Cancel (Annuleren)
ISM (digitale) sensoren
De kalibratiewaarden worden opgeslagen in de sensor en gebruikt voor de
meting. Bovendien worden de kalibratiewaarden opgeslagen in de
kalibratiegeschiedenis.
De kalibratiewaarden worden als naslag opgeslagen in de kalibratiege-
schiedenis, maar worden niet gebruikt voor de meting. De kalibratiewaar-
den van de laatste geldige kalibratie worden gebruikt voor de meting.
De kalibratiewaarden
worden weggegooid.
nl
133