A
Fig. 4.6: Aansluiting van filterunit op ventilator
4.4.6 Geluiddemper
Monteer de geluiddemper als volgt.
Fig. 4.7
•
Plaats een kanaalaansluiting (C) in de uitblaasopening (D)
van de ventilator. Borg met 8 zelftapschroeven.
•
Plaats de andere kanaalaansluiting (A) op de geluiddemper.
Borg met 8 zelftapschroeven.
•
Plaats de geluiddemper (B) op de onderste kanaalaansluiting
(C). Borg met 8 zelftapschroeven.
Fig. 4.7: Montage van de geluiddemper
4.4.7 Uitblaasunit met verstelbare nozzles
Monteer de uitblaasunit als volgt.
•
Bepaal de positie van de uitblaasunit en de uitblaasrichting
van de individuele nozzles.
Afhankelijk van specifieke omstandigheden, kan het
nodig zijn om een of meer nozzles gedeeltelijk of
geheel te sluiten.
Fig. 4.8
•
Plaats de uitblaasunit (A) op het kanaal (B). Borg met 4
zelftapschroeven.
•
Plaats het kanaal op de geluiddemper. Borg met 8
zelftapschroeven.
0507340050/010111/D EDS
B
C
A
B
C
D
Fig. 4.8: Uitblaasunit op kanaal
Het kanaal moet aan de filterunit worden vastgezet ter
versteviging van de configuratie. Het kanaal kan eventueel ook
aan de muur worden bevestigd.
Bevestig het kanaal als volgt aan de filterunit.
Fig. 4.9
•
Monteer de hoeklijn (B) aan de bovenkant van de
luchtinlaatmodule met het meegeleverde
bevestigingsmateriaal.
•
Bevestig het kanaal aan de luchtinlaatmodule met de
montagesteunen en de draadeinden (A).
•
Zorg dat het kanaal en de filterbehuizing parallel staan.
A
B
Fig. 4.9: Bevestiging van het kanaal
4.4.8 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel kan op iedere gewenste plek worden
gemonteerd. Monteer het bedieningspaneel bij voorkeur aan de
zijkant van de ventilatorbehuizing.
Fig. 4.10
•
Monteer het bedieningspaneel (bij voorkeur) aan de
ventilatorbehuizing met het meegeleverde
montagemateriaal.
WAARSCHUWING
Voorkom blootstelling van het bedieningspaneel aan
vonken door las- of slijpwerkzaamheden.
A
B
NL - 7