Automatische voeding inschakelen
Schakel de voeding uitsluitend in als de machine stilstaat.
1. Draai de schakelaar 1 (Fig. 6) naar rechts.
2. Draai de schakelaar naar links om de voeding uit te scha-
kelen.
Beweeg bij stroefheid het handwiel van de geleidestang een
beetje.
Let er bij ingeschakelde automatische voeding altijd op, dat
het support of de draaibeitel niet tegen de klauwplaat of de
losse draaibankkop loopt.
Aanwijzing:
Bij ingeschakelde voedingsbeweging verschuift het support
naargelang de tandwielcombinatie met 0,05 of 0,1 mm per
omwenteling.
Neem bij het verstellen van de voeding de aanwijzingen op de
sticker aan de binnenkant van de wielkast in acht.
Bij normale spildraaiing (rechtsloop) en ingeschakelde automa-
tische voeding beweegt het support altijd van rechts naar links.
Dit is ook bij het draaien de normale voedingsbeweging.
Het support kan uiteraard ook automatisch in de uitgangsposi-
tie worden teruggezet.
Schakel de machine uit, trek de draaibeitel iets terug en zet
schakelaar 2 (Fig. 2) op linksloop.
Gebruik van de losse draaibankkop
1. Draai de klembout 4 (Fig. 7) los, schuif de losse draaibank-
kop 2 op de geleiding in de gewenste positie en draai de
klembout vervolgens weer vast.
Aanwijzing:
De spil van de losse kop beschikt over een bevestiging voor de
boorhouder of de meelopende center met morseconus
MK 1.
Conussen moeten altijd absoluut schoon zijn.
Vuil en vooral metaalspanen beïnvloeden de nauwkeurigheid en
kunnen de spil van de losse kop en de conus onbruikbaar
maken.
2. Om bijv. de center 1 (Fig. 7) te monteren, dient u de spil van
de losse kop ca. 10 mm uit te schuiven door aan handwiel
3 te draaien.
3. De centerpunt 1 (fig. 7) met conus stevig met de hand in de
pinole steken.
De conus zit vast en kan er van voren niet uit worden
getrokken.
4. Draai het handwiel 3 tot aan de aanslag naar links om het
ingespannen gereedschap te kunnen verwijderen.
5. Draai het handwiel tegen de weerstand in nog ca. één
omwenteling verder. De conus komt los en kan worden ver-
wijderd.
Let op!
Let op!
Let op!
Aanwijzing:
De spil van de losse kop kan in elke positie worden vastge-
klemd door bout 5 (Fig. 7) vast te draaien.
Draaibeitel kiezen
Om goed te kunnen draaien is het absoluut noodzakelijk, dat:
•
de juiste draaibeitel voor het desbetreffende werk werd
gekozen,
•
de snijkant van de beitel scherp is,
•
de snijkant van de beitel precies op het "midden" staat
•
met het juiste toerental wordt gewerkt.
Binnenbeitels (a) (Fig. 8)
•
worden gebruikt voor het binnendraaien.
Afsteekbeitels (b)
•
worden gebruikt voor het insteken van groeven en voor het
afkorten van werkstukken.
Schroefdraaibeitels (c)
•
worden gebruikt voor het snijden van een uitwendige
schroefdraad.
Vlakke of spitse beitels (d)
•
worden gebruikt, om bij een geringe spaanafname een
schoon oppervlak te verkrijgen.
Rechter zijbeitels (e)
•
worden gebruikt om in korte tijd zoveel mogelijk spanen in
de rechter bewerkingsrichting af te steken, zonder rekening
te houden met de kwaliteit van het werkstukoppervlak.
Linker zijbeitels (f)
•
wordt gebruikt om binnen korte tijd zo veel mogelijk
spaanmateriaal in de rechtse bewerkingsrichting te verwij-
deren zonder rekening te houden met de kwaliteit van het
werkstukoppervlak (het zgn. voordraaien).
Draaibeitel in de beitelhouder plaatsen
1. Draai de twee bevestigingsbouten 1 (Fig. 9) zover los, dat
de gekozen beitel 3 in de bevestiging past.
Span de draaibeitel zo kort mogelijk in. Een ver uitstekende
draaibeitel leidt tot slingerbewegingen, onnauwkeurigheden
en een onzuiver oppervlak.
2. Monteer de draaibeitel 3 en draai de bevestigingsbouten 1
vast.
3. Beweeg de beitel naar de center 4 en controleer of de hoog-
te juist is ingesteld.
Aanwijzing:
Bij afwijkingen in de hoogte moeten er over de gehele opper-
vlakte metalen plaatjes 2 (bijv. klepvoelermaten) onder worden
gelegd.
De beitelhouder biedt de mogelijkheid tegelijkertijd twee draai-
beitels in te spannen. Dit vergemakkelijkt het werken, omdat na
de afstelling van de draaibeitels tussen de verschillende bewer-
Let op!
Let op!
- 59 -