WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
InHealth vertrouwt op de gekwalificeerde, opgeleide medische
professionals om patiënten uit te leggen hoe dit implantaat moet
worden gebruikt en onderhouden en om patiënten te voorzien
van de gebruiksaanwijzing van Blom-Singer die bij het product
wordt geleverd.
Indien de stemprothese defect lijkt te zijn, moet u zo snel mogelijk
contact opnemen met uw arts/clinicus om het implantaat te
laten evalueren.
Bij barstjes, breuken of structurele schade aan de stemprothese
of reinigingshulpmiddelen moet u stoppen met het gebruik.
Hanteer
de
stemprothese,
het
reinigingsapparaat
en
gelkapjesinbrengsysteem voorzichtig om schade aan de prothese
te voorkomen.
Veranderingen in uw anatomie of medische status kunnen ertoe
leiden dat het implantaat niet goed meer past of werkt. Het wordt
aanbevolen dat uw stemprothese en TEP regelmatig worden
onderzocht door de clinicus.
De eerste keer moet de juiste maat van de stemprothese worden
bepaald door een gekwalificeerde medische professional die is
opgeleid in het gebruik van dit implantaat.
Bij sommige gebruikers kan het onvermogen om de keelspieren
te ontspannen, helder en moeiteloos spreken verhinderen. Dit
probleem vereist aandacht.
Gebruikers met een stemprothese die postoperatieve bestraling
ondergaan, kunnen in de derde of vierde week van de
behandeling een tijdelijk verlies van spraak ervaren. De prothese
kan op zijn plek blijven gedurende de behandelingen.
Wacht bij gebruik van het Blom-Singer inbrengsysteem met
gelkapje altijd minstens twee minuten na het inbrengen van de
lagedruk-stemprothese in de TE-punctie, voordat u het bandje van
de veiligheidspen losmaakt en het inbrenginstrument verwijderd.
Het
uiteinde
van
de
lagedruk-stemprothese,
het
gelkapjesinbrengsysteem, het gelkapje, de duwstang en de
handen van de gebruiker moeten volledig droog zijn voordat het
inbrengsysteem met gelkapje wordt gebruikt om het vroegtijdig
oplossen van het gelkapje te voorkomen.
80 | 37531-01F