- NL -
Plaatsen en aansluiten
Let op! Gevaarlijke elektrische spanning.
Mogelijke gevolgen: Dood of ernstig letsel.
Veiligheidsmaatregelen:
• Elektrische apparaten en installaties met nominale spanning U > 12 V AC of U >30 V DC, die in het water
liggen: Spanning van apparaten en installaties loskoppelen voordat u in het water grijpt.
• Alvorens werkzaamheden aan het apparaat te verrichten, apparaat spanningsvrij maken.
• Beveiligen tegen onbedoeld opnieuw inschakelen.
Let op! Gevaarlijke elektrische spanning.
Mogelijke gevolgen: Dood of zware letsels bij het gebruik van dit apparaat in een Zwemvijver.
Veiligheidsmaatregelen:
• Het apparaat nooit in een Zwemvijver gebruiken.
• Nationale en regionale voorschriften naleven.
Gebruik het apparaat in de vijver
C
• Gebruik het apparaat nooit in een Zwemvijver
• Apparaat uitsluitend onder de waterspiegel gebruiken!
• Het apparaat mag uitsluitend met een filterkorf worden gebruikt.
• Zorg er voor dat het apparaat stevig staat.
• De stand van de pompuitloop is variabel. Voor een ander stand moet u de pompbehuizing verdraaien. (→ Pomp-
behuizing draaien)
Zo gaat u te werk:
D
1. Het trapsgewijze slangmondstuk met wartelmoer en afdichting op de uitgang schroeven.
2. De slang op het trapsgewijze slangmondstuk steken en met een slangenklem vastzetten.
Apparaat droog plaatsen
E
• Zwemvijver of bassin, waarin zich personen kunnen bevinden:
– Het apparaat ten minste 2 m van het water af opstellen.
• Het apparaat niet aan direct direct zonlicht blootstellen.
• Zorg er voor dat het apparaat stevig staat.
• De stand van de pompuitloop is variabel. Voor een ander stand moet u de pompbehuizing verdraaien. (→ Pomp-
behuizing draaien)
Zo gaat u te werk:
F
1. Schroeven ter bevestiging van de filterkorf verwijderen en filterkorf afnemen.
2. De slangtule met wartelmoer en afdichting op de ingang schroeven.
3. De slang op het trapsgewijze slangmondstuk steken en met een slangenklem vastzetten.
4. De slangtule met wartelmoer en afdichting op de uitgang schroeven.
5. De slang op het trapsgewijze slangmondstuk steken en met een slangenklem vastzetten.
6. Apparaat met schroeven (niet bij de levering inbegrepen) op een geschikte ondergrond bevestigen.
Let op!
Aanbevelingen voor slangen en buizen:
• Tot 5 m lengte 50 mm (2 ") slangtules en slangen gebruiken.
• Vanaf 5 m lengte, DN 75 of DN 100 buizen gebruiken.
30